Het Nationaal Steunfonds was tijdens de Tweede Wereldoorlog een ‘ondergrondse’ bank. Deze geheime bank financierde in het begin de uitkeringen aan gezinnen van zeelieden die in dienst van de geallieerden op schepen voeren. Dat werd wel eens de ‘Zeemanspot’ genoemd. In de loop van 1943 groeide de bank, die kortweg NSF werd genoemd, uit tot bankier van het verzet in Nederland. In de loop van die jaren werd een bedrag van 83 miljoen gulden bij elkaar gebracht waarmee talloze verzetsactiviteiten werden betaald. De ‘bank’ had ongeveer 2.000 medewerkers die het geld over het land verspreidden. Het geld werd gebruikt voor illegale kranten, valse persoonsbewijzen, het gewapende en ongewapende verzet. Verder hulp aan onderduikers en steun aan duizenden gezinnen die in financiële moeilijkheden waren geraakt. Na de spoorwegstaking van 1944 werden 30.000 gezinnen van spoorwegstakers gesteund. Het grootste kapitaal was verkregen door op slinkse wijze bij de Nederlandsche Bank voor 51 miljoen gulden uit de kluis te halen met een wisseltruc met echte en valse schatkistpapieren. Een van de personen die een hoofdrol speelde was Wally van Hall die samen met Iman van den Bosch leiding gaf aan het NSF. Maar op 27 januari 1945 werd hij gearresteerd en op 12 februari 1945 te Haarlem gefusilleerd. Vlak bij de Nederlandsche Bank in Amsterdam werd voor hem een standbeeld onthuld in 2010 op het Frederiksplein.

Na de Bevrijding bleef het Nationaal Steunfonds nog enige tijd bestaan en de Surinaamse Postdienst besloot om ook een duit in het zakje te doen. In voorbereiding was een serie permanente postzegels met afbeelding van H.M. Koningin Wilhelmina in de waarden van 10 cent tot en met 60 cent en een serie lage waarden van 1 cent tot en met 7½ cent met afbeeldingen met betrekking tot Suriname. Verder hoge waarden van 1 gulden tot en met 10 gulden.

De postzegels werden gedrukt bij de American Bank Note Company, kortweg ABNC. Een deel was al gereed voor verzending naar Suriname. Het waren de postzegels van 15, 20, 22½, 40 en 60 cent alsmede de postzegel van 7½ cent van de lage waarden.

De zegel van 7½ cent met opdruk 5 cent leek veel, aldus verzamelaars uit die tijd, op de verplichte bijplakzegels die door Haïti waren uitgegeven voor hulp aan oorlogsslachtoffers op 16 augustus 1944.
De Surinaamse Postdienst liet elk van de in de drukkerij beschikbare waarden van een opdruk voorzien met toeslag voor het Nationaal Steunfonds en met spoed naar Suriname overvliegen. Het waren 40.000 series. De serie met opdruk was al op de eerste dag van uitgifte, 23 juli 1945, geheel uitverkocht. Aangekondigd was dat de serie verkrijgbaar zou zijn van 13 juli tot en met 4 augustus. Maar bij inschrijving waren al 25.000 series gereserveerd door verzamelaars. De overige 15.000 series werden verkocht aan een speciaal loket van het postkantoor in Paramaribo en via enkele kleinere postkantoren. Daarbij konden de verzamelaars slechts 10 complete series per persoon aan het speciale loket kopen. De serie zonder opdruk, van 1 cent tot en met 10 gulden, verscheen pas op 5 november 1945 aan de loketten. Het komt niet vaak voor dat een serie postzegels of deel daarvan eerst met opdruk verschijnt en daarna pas als ‘normale’ uitgifte.

Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
• Historisch • Nederland • Tweede wereldoorlog

Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?

(2 stemmen, gemiddeld: 5,00 uit 5)

Laden...