Dit jaar is het 60 jaar geleden dat het eerste kindervelletje verscheen. Kinderzegels zijn er echter al ruim honderd jaar. Waarom verscheen er in 1965 voor het eerst een velletje naast de serie?
Gerelateerde artikelen


In 1949, toen de scholenactie ‘Door het Kind – Voor het Kind’ landelijk werd ingevoerd, verkochten schoolkinderen na het opnemen van de bestellingen, niet alleen prentbriefkaarten, maar ook kinderpostzegels. De kinderzegels die alle afkomstig waren uit vellen van honderd zegels, werden met de hand uit de vellen gescheurd en in een zakje gestoken. De hiermee samenhangende handelingen grensden aan het ongelofelijke.

Het meisjesinternaat van ‘Huize De Goede Herder’ te Zoeterwoude vulde tot en met het kinderzegeljaar 1964 doorzichtige en bedrukte pergamijnzakjes met kinderzegels. Voor de kinderzegelactie 1963 bijvoorbeeld werden ruim 25.000.000 kinderzegels in blokjes van vier en zes zegels gescheurd. Die blokjes werden naderhand met een rebuskaartje in 2.125.000 zakjes gestopt. Tenslotte werden al deze zakjes op hun juiste inhoud gecontroleerd en per 10 of 25 stuks gebundeld. Hierna werden de bundels tot eenheden van 100 of 250 stuks vergaard en later in dozen van 2000 stuks verzendklaar gemaakt.

Deze tijdrovende handelingen konden feitelijk niet meer in een te korte tijd geklaard worden. De oplossing van het probleem werd kinderzegelvelletje. De vele handelingen werden nu doelmatig teruggebracht tot enkele. In 1965 werd het eerste velletje met daarin 12 geperforeerde zegels nog wel door ‘Huize De Goede Herder’ handmatig gevouwen en met een rebuskaartje in de doorzichtige zakjes gestopt. In 1966 vond voor het eerst machinale vulling in enveloppen plaats. Na verloop van een aantal kinderzegeljaren werd omvang en grootte van het velletje kleiner.
Efficiëntie bleek destijds hét sleutelwoord te zijn bij de scholenactie, die nu bekend staat onder het motto ‘Voor kinderen door kinderen’. Deze functionele doelmatigheid van het postzegelvelletje past PostNL al jarenlang ook toe bij de postzegelverkoop omdat de verkoop van losse postzegels die uit vellen gescheurd moeten worden een tijdrovende aangelegenheid is. Bij de kinderzegels is het velletje jarenlang een aanvulling geweest op de serie ‘losse’ zegels, die altijd nog in vellen van 100 gedrukt werden. Vanaf 2002 worden echter uitsluitend nog velletjes kinderzegels uitgegeven.
Tot het verschijnen van bovengenoemd velletje werden alle postzegels in vellen van minimaal 25 stuks, meestal echter 100 stuks, met dezelfde zegels uitgegeven. Er is één uitzondering en dat zijn onderstaande Legioenblokken.


Tijdens de Duitse bezetting verschenen er in 1942 onder invloed van het propagandistisch voorbeeld van de Duitse Nationaal Socialisten de eerste twee postzegelbokken in ons land (postzegelvelletjes nvph 402b en 403b). De zegels tonen een grimmig kijkende soldaat uit het Nederlandse Legioen dat Duits gezind was.
Van het eerste kinderblok uit 1965 bestaan zes varianten die (nog) niet apart in de NVPH catalogus genoemd worden. Ieder met een andere kenmerk op de randen die daarmee de positie in het ongesneden drukvel verraden.

Met een zwart paskruis aan de linkerkant

Met een zwarte lijn aan de bovenzijde

Met een zwart paskruis aan de rechterkant.

Met een zwarte, gele en blauwe lijn aan de rechterkant.
Met een rode lijn boven aan de rechterkant.

Of met geheel onbedrukte randen.
Heb je ze alle zes al in je verzameling Nederland?
———-
*Het oorspronkelijke artikel is van Bate Hylkema uit 2006, bewerkt door Rob Smit in 2025. Lees dit artikel voor uitleg over archiefverhalen.






Reacties (1)
Bovenstaand werpt voor zowel de kinderzegels in ‘blok’ als de Legioen zegels in ‘velletje’ dan ook de vraag op wat precies het onderscheid is tussen een ‘blok’ en een ‘velletje’. In mijn nieuwe rubriek in Maandblad Filatelie (De kunst van het catalogiseren van postzegels) ga ik hier in het december nummer uitgebreid op in, met een mogelijk verrassende conclusie.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)