Meer Smurfen wereldwijd - Postzegelblog

Meer Smurfen wereldwijd

0

Machtig mooi. Grote en kleine zegels in een groot vel. Geen bezwaar. Ook niet in combinatie met persoonlijke zegels. Hoe groter het vel hoe beter! Kijk maar naar de Belgische velletjes van de laatste jaren. In deze blog veel voorbeelden van het beleid van bpost. Wat weet u van de historie van de Smurfen? Waarom scoort alleen Vader Abraham met ’t Smurfenlied?

De Smurfen

De Smurfen (Frans: Les Schtroumpfs) zijn stripfiguren bedacht door de Belgische striptekenaar Peyo en mee vormgegeven door Yvan Delporte. Ze zien eruit als kleine blauwe dwergen.

De Smurfen werden oorspronkelijk ontworpen als nevenpersonages in een andere stripreeks van Peyo, Johan en Pirrewiet. In 1959 kregen ze hun eigen stripreeks, waarna ze steeds beroemder werden. Later dienden de Smurfen als inspiratie voor twee animatiefilms, twee animatiereeksen en twee liveactionfilms. Rondom de Smurfen is een franchise opgebouwd, met muziek en merchandising.

 

Oorsprong als stripfiguren

In 1952 begon Peyo (Pierre Culliford) zijn medewerking aan het stripblad Robbedoes met een vervolgstrip rond de schildknaap Johan (De nederlaag van Basenau), later aangevuld met de ondeugende dwerg Pirrewiet (De dwerg in het rotsbos). In het negende verhaal van de reeks van Johan en Pirrewiet, De fluit met zes smurfen (in 1958 – 1959 verschenen in Robbedoes), trad een volkje van kleine wezentjes op die Smurfen worden genoemd. De allereerste verschijning van de Smurfen was op 23 oktober 1958 in Robbedoes nr. 1071.

Naar analogie met de zeven dwergen uit Disneys klassieker Sneeuwwitje (Happy, Sneezy enz.) creëerde Peyo voor elke Smurf een persoonlijkheid met één sterk aanwezig kenmerk, waarnaar ze dan ook genoemd werden. Doordat per Smurf slechts één ‘gimmick’ werd gebruikt en op deze wijze differentiatie ontstond en herkenbaarheid optrad, sloeg de simpele karakterisering aan bij het jeugdige publiek. Kort daarna traden de Smurfen opnieuw op in een ander verhaal van Johan en Pirrewiet. Peyo en Robbedoes-hoofdredacteur Yvan Delporte merkten gaandeweg dat er veel potentieel school in de wereld van de Smurfen. Hierop besloten ze de Smurfen een eigen stripserie te geven.

 

Eigen serie

In 1959 verscheen in Robbedoes het eerste zelfstandige verhaal met de Smurfen in de hoofdrol: De zwarte Smurfen (in de Angelsaksische landen en tekenfilmreeks omgedoopt tot ‘De paarse Smurfen’). In Nederland verscheen dit vanaf 1968 in het stripweekblad Sjors. Deze eerste serie werd gevolgd door talloze korte en langere episodes. De eerste zes verhalen zijn zogenaamde ‘microverhalen’: volledige avonturen van 48 zeer kleine pagina’s (8 pagina’s op één A4) die als bijlage bij Robbedoes zaten.

Aanvankelijk werden de Smurfen getekend zoals ze eruitzagen in De fluit met zes smurfen. Nadien, vanaf 1963, verschenen de Smurfen zoals elke gewone stripreeks, op normaal formaat. De eerste zes verhalen werden hiervoor hertekend. Ook in het weekblad Donald Duck verschenen er vanaf 1966 verhalen van de Smurfen. Ook sinds Peyo’s dood in 1992 worden er nog nieuwe stripverhalen over de Smurfen gemaakt, onder toezicht van Peyo’s nabestaanden.

 

Tekenfilms

De eerste tekenfilmreeks van De Smurfen begon op initiatief van Dupuis, die eind jaren vijftig de tekenfilmstudio TVA had opgericht. Het eerste Smurfenverhaal, De zwarte Smurfen, was een van de eerste projecten. Het werd geregisseerd door Jean Delire. De techniek bestond uit het fotograferen van uitgeknipte figuren die op een achtergrond werden geplaatst. De uitgever hield Peyo en Delporte bewust wat op afstand omdat zij niet als tekenfilmmakers, maar als stripmakers werden beschouwd. De auteurs waren dan ook niet steeds tevreden met de bewerking van hun strips. Uiteindelijk zouden er 10 afleveringen van de Smurfen gemaakt worden. Ze werden uitgezonden door de RTB en daarna kortstondig in de bioscoop.

In 1965 werd van de eerste filmpjes een eerste lange Smurfenfilm gemaakt. De eerste succesvolle film, De fluit met de zes smurfen, verscheen in 1976. Deze tekenfilm was gebaseerd op het gelijknamige verhaal uit de Johan en Pirrewiet-reeks waarin de Smurfen hun debuut hadden gemaakt.

 

De naam “Smurf”

De originele verhalen waren in het Frans. Daarin werd de naam “Schtroumpf” geïntroduceerd, later in de Nederlandse versie vertaald als “Smurf”. Tijdens een etentje met collega-stripauteur en mede-Brusselaar André Franquin (bekend van Guust Flater en Robbedoes) kon Peyo even niet op het woord voor zout komen. Hij zei daarop tegen Franquin: Donnez-moi le schtroumpf (Vertaald: “Geef de schtroumpf even aan”). De rest van de avond werd besteed aan het verder uitbreiden van deze nieuwe taalvariant.

Pas enkele jaren later braken de Smurfen internationaal door, waarbij de naam in zo’n dertig verschillende talen werd geïntroduceerd. In de helft daarvan wordt het woord “smurf” gebruikt, dat ergens rond 1958 voor de Nederlandse vertaling is bedacht, maar het is niet geheel duidelijk door wie. Erwin Cavens, de zoon van Karel Cavens die in 1968 als vertaler/redacteur bij Robbedoes startte, neemt aan dat Peter Middeldorp (hoofdredacteur bij Robbedoes in 1958) hem in een email bevestigde de bedenker te zijn. Middeldorp liet in de Volkskrant echter het volgende optekenen: “Maar hoe we erop gekomen zijn, ik weet het echt niet meer. Het was all in a day’s work, we deden de hele dag niets anders dan Franse teksten Nederlandse maatkleding bezorgen.” Volgens de dochter van Armand Van Raalte is het echter haar vader die op de vertaling “smurf” kwam. In 1958 werkte Armand Van Raalte als vertaler/redacteur bij uitgeverij Dupuis, en was hij ook de vertaler van de Smurfnamen tot hij verongelukte in 1967. Middeldorp gaf later aan dat Karels Cavens’ broer Frans het woord “smurf” gebruikte als die niet op een woord kon komen en dat het woord zo via Karel op de redactie geraakte.

Hoewel de oorspronkelijke naam Schtroumpf Duits klinkt, is de Duitse benaming “Schlumpf” om geen verwarring met “Strumpf” (Duits voor kous) te krijgen.

Kenmerken Smurfen

Een doorsnee-Smurf is klein en blauw van kleur. Hij draagt een witte broek (met aan de achterkant een uitfloepend staartje) en een Frygische muts, een slappe witte puntmuts. Als lengte wordt “drie appels” genoemd. Dit is echter een letterlijke vertaling van de Franse uitdrukking “haut comme trois pommes”, waarmee wordt bedoeld dat iets heel klein is. In het begin waren de Smurfen tamelijk ongedifferentieerd, maar in de loop van de tijd, waar het verhaal dat nodig maakte, zijn heel wat specifieke Smurfen ontstaan. Kenmerkend is het taalgebruik van de Smurfen: in hun Smurfentaal worden de meeste zelfstandige naamwoorden en werkwoorden door de woorden smurf en smurfen vervangen. Smurfen uit het noorden spreken een ander dialect dan die uit het zuiden.

Ze wonen officieel met 101 in hun dorp, bestaande uit grote paddenstoelvormige huizen. Het exacte aantal Smurfen ligt echter hoger dan de originele 101 aangezien er in latere verhalen extra Smurfen zijn bijgekomen, onder andere de Smurfin, Sassette, Babysmurf en Wilde Smurf. Het Smurfendorp ligt in een woud van het Onzalige Land, tussen de bergen en de Smurfrivier. Voor mensen is het vrijwel onvindbaar.

Hun leider is de Grote Smurf, die als enige van de Smurfen een rode broek, een rode muts en een witte baard draagt. De Grote Smurf is ook meestal degene die, dankzij zijn wijsheid en toverkunsten, de andere Smurfen uit de problemen redt.

Van oorsprong waren er alleen mannelijke Smurfen. Twee bekende vrouwelijke Smurfen, Sassette en Smurfin, werden uit blauwe klei geschapen. Van de derde vrouwelijke Smurf, Omasmurf, is de oorsprong onbekend. In de film Smurfs: The lost village en de daarvan afgeleide stripverhalen kwam er een heel dorp met vrouwelijke Smurfen bij. Babysmurfen worden per ooievaar bezorgd.

De grootste vijand van de Smurfen is de tovenaar Gargamel, die samen met zijn kat Azraël op een plek elders in het bos woont. Gargamel probeert voortdurend de Smurfen te vangen, zodat hij ze kan gebruiken voor zijn eigen magische experimenten. Bovendien wil hij vanwege zijn eerdere nederlagen wraak op ze nemen. Gargamels plannen mislukken uiteindelijk altijd, hoewel hij soms wel een of meer Smurfen tijdelijk te pakken krijgt. De reden waarom hij ze wil vangen, varieert. De belangrijkste doelen zijn om ze op te eten, om ze in goud te veranderen, ze op een andere manier te gebruiken om goud te krijgen of ze simpelweg uit te roeien. Ook Gargamels peetvader Balthazar en de heksen Hogatha en Chloorhydris willen de Smurfen vangen.

Smurfen zijn verzot op salsaparilla. Gargamel kent de voorkeur van de Smurfen voor deze plant al in het eerste verhaal waarin hij meespeelt. Hij probeert met dit gegeven een Smurf te vangen om zo goud te maken. Salsaparilla is een werkelijk bestaande plant. Het idee kwam van Delporte, die de naam van deze plant iets magisch vond hebben, wat goed in de verhalen paste. In Amerika is het echter een bekende plant om root beer mee te maken. Voor de tekenfilmserie, die voor jonge kinderen was bedoeld, werd de plant dan ook vervangen door de smurfbesplant en eten de Smurfen er de smurfbessen van.

 

Vader Abraham – ’t Smurfenlied (1977)

In 1977 werd Vader Abraham (Pierre Kartner) door S.E.P.P. gevraagd een lied op te nemen om de film te promoten op de Nederlandse markt. ’t Smurfenlied werd een grote hit en behaalde de eerste plaats in de hitlijsten van Nederland en Vlaanderen. Het liedje was in Nederland de bestverkochte single van 1977. De single kwam op nummer 1 in de Top 40 en de Nationale Hitparade en bleef 17 weken in beide hitlijsten. Het was in 1977 de bestverkochte single in Nederland met een geschatte verkoop van tussen de 400.000 en 450.000 exemplaren. ’t Smurfenlied was tevens de op een na bestverkochte Nederlandstalige single in Nederland aller tijden. Tijdens de uitreiking van de Buma Award 2015 werd bekendgemaakt dat van alle versies die verschenen zijn er in totaal 17.000.000 exemplaren over de toonbank zijn gegaan.

Nadien volgde ook een succesvol album. Vertalingen van het lied werden uitgebracht in onder andere het Duits, Frans, Engels en Spaans, en in verschillende landen hadden ook deze succes. In het Verenigd Koninkrijk werd The Smurf song bijvoorbeeld het beste zesde best verkochte lied van het jaar. Er werden in het totaal meer dan 500.000 exemplaren van het liedje verkocht. Kartner maakte tevens een aantal platen met de Smurfen, die hij ook in Duitsland aan de man bracht. In 2005 bracht Vader Abraham zijn Smurfenlied opnieuw uit in België, samen met de groep Dynamite. Het nummer werd een succes en kwam tot de dertiende plaats in de Belgische hitparade.

Video Vader Abraham – ’t Smurfenlied (1977):

https://www.youtube.com/watch?v=I9bhmB1j8-c

Vanaf de vroege jaren tachtig, als de Smurfen overal op tv komen, verschenen in zowat elk land geregeld nieuwe Smurfenplaten. Deze hadden ofwel speciaal gecomponeerde nummertjes, ofwel bewerkingen van grote hits van het moment. In het Nederlands was er zo eerst Vader Abraham en in de jaren 90 Irene Moors, in het Frans Dorothée – die samen met de Smurfen speciale versies maakte van onder meer Marco Borsato’s Dromen zijn bedrog (gezongen door de Droomsmurf) en No Limit van 2 Unlimited. In het Italiaans werkte Christina D’Avena met de Smurfen. In de jaren 90 werden de Smurfenstemmen gebruikt voor een alternatief dancegenre, bekend als Smurfenhouse, waaraan ook Moors haar medewerking verleende.

Vooral in Duitsland verschenen er tientallen cd’s met Smurfenmuziek. Ook verschenen in een aantal landen Smurfenluisterplaten met bijbehorende geïllustreerde boekjes.

 

Gratis online postzegelcatalogus

Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
Thematisch België Duitsland Verenigde Naties Zwitserland Disney Sprookjes en legenden Stripverhalen



Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?

Kijk dan bij PostBeeld

Beoordeel met 1 sterBeoordeel met 2 sterrenBeoordeel met 3 sterrenBeoordeel met 4 sterrenBeoordeel met 5 sterren (5 stemmen, gemiddeld: 5,00 uit 5)
Laden...
PrintSchrijf een reactie

Reacties (0)

Schrijf een reactie

(registratie is niet nodig)