Kanaaleilanden, Jersey of Groot-Brittannië? - Postzegelblog

Kanaaleilanden, Jersey of Groot-Brittannië?

2

Regelmatig worden vragen gesteld over de twee postzegels die zijn verschenen op 10 mei 1948 ter gelegenheid van de 3de verjaardag van de bevrijding van de Kanaaleilanden Guernsey, Jersey, Sark, Herm en Alderney. Tijdens een conferentie op Jersey in maart 1946, ontstond het idee om ‘eigen’ postzegels uit te geven om het toerisme naar de eilanden te bevorderen. Dat idee bracht heel wat teweeg zowel bij de postdienst van de eilanden als bij de directie van de Britse Post, de GPO, ofwel General Post Office.

ce.

 

Tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog door Duitse troepen op de Kanaaleilanden, waren op het eiland Guernsey drie ‘eigen’ postzegels uitgegeven omdat de verbindingen met Engeland waren verbroken. De voorraad Britse postzegels raakte uitgeput en werd met bovenstaande afgebeelde ter plaatse gedrukte postzegels aangevuld. Het waren waarden in ½d, 1d en 2½d.

 

Ook het eiland Jersey beschikte om dezelfde reden ook over twee ‘eigen’ postzegels, ongeveer in gelijk ontwerp als de zegels van Guernsey. Deze postzegels waren gedrukt bij het nieuwsblad ‘Evening Post’ op Jersey. De uitgiftedatum van de 1d was op 1 april 1941 en van de ½d op 29 januari 1942.

Daarnaast was vanaf begin juni 1943 een serie van zes postzegels op het postkantoor van Jersey verkrijgbaar, ontworpen door Edmund Blampied. Edmund werd geboren op het eiland Jersey op 30 maart 1886. Na zijn studie in zowel Frankrijk als Groot-Brittannië exposeerde hij olieverfschilderijen, etsen en aquarellen in beide landen, evenals in Italië, de Verenigde Staten en de Britse koloniën. Naast zijn werk aan het ontwerpen van postzegels tijdens de Duitse bezetting, ontwierp hij ook bankbiljetten voor gebruik op Jersey.

De zes postzegels werden gegraveerd door Henri Cortot in Parijs, waar de zegels ook werden gedrukt door de drukkerij van de regering. Cortot was een bekende graveur onder andere van de Franse wapenpostzegels, de Ceres van Mazelin en de Marianne de Gandon. Edmund Blampied werd op 29 juni 1943 na het verschijnen van de laatste postzegel in de serie van zes benaderd door de Duitse kommandant op Jersey, kolonel Friedrich Knackfuss, om de originele ontwerpen van de zegels te kopen maar hij had deze al eerder tegen £60 vergoeding afgestaan aan de Postdienst van Jersey. De zes postzegels werden afgebeeld op de serie postzegels uitgegeven op 2 juni 1993 ter herdenking dat deze postzegels 50 jaar eerder waren verschenen. Opvallend hierbij is, dat het silhouet van koningin Elizabeth II ontbreekt en in plaats daarvan een monogram is opgenomen. Dit kwam wel meer voor op postzegels van Jersey. Blampied is op de foto te zien werkend aan zijn schildersezel. De foto is genomen in 1938.

© Three is a Collection …

De directeur-generaal van de Britse Post, GPO, weigerde in april 1946 om aparte postzegels uit te geven voor de Kanaaleilanden omdat hij onder andere bang was voor een precedent. Dan zouden wellicht ook Schotland, Wales, Noord-Ierland en het eiland Man ook ‘eigen’ postzegels kunnen opeisen. Dat was het antwoord op het verzoek. Een jaar later bezocht de Staatsecretaris van Binnenlandse Zaken, Leigh-Clare, de Kanaaleilanden. De directeuren van de postkantoren van Guernsey en Jersey deden wederom een verzoek om over ‘eigen’ postzegels te kunnen beschikken. Discussies binnen de Britse Post laaiden opnieuw op en duurden meer dan een jaar. Uiteindelijk werd besloten om zowel de Kanaaleilanden als het Eiland Man meer eigen bevoegdheden te geven op postaal gebied. De angst dat ook Wales en Schotland dezelfde bevoegdheden zouden vragen kon eenvoudig worden weggenomen, omdat deze twee gebieden onverbrekelijk waren verbonden als zijnde ‘Groot-Brittannië’. Het uitgeven van ‘eigen’ postzegels behoorde niet tot de ruimere bevoegdheden. Dat bleef voorbehouden aan de Britse Post, de GPO.

© American College Society of Print Collectors

Toch ging de directie van de Britse Post, GPO, uiteindelijk in 1947 overstag en gaf toestemming voor de uitgifte van twee postzegels gewijd aan de bevrijding van de Kanaaleilanden in 1945. Deze zegels zouden op alle postkantoren op de Kanaaleilanden verkrijgbaar zijn. Een zestal ontwerpers werd uitgenodigd om tekeningen aan te leveren ten behoeve van het comité van de GPO dat belast was met het ontwerpen en drukken van Britse postzegels. De ontwerpers werden beperkt in hun mogelijkheden voor wat betreft de afbeeldingen. Uit voorafgaande discussies was bepaald dat de afbeeldingen betrekking moesten hebben op een typisch gebeuren op de Kanaaleilanden. De keuze was gevallen op ‘het oogsten van zeewier ten behoeve van de landbouw’. De Kanaaleilanden waren uniek op dat gebied. Het oogsten van zeewier wordt ‘vraicking’ genoemd. Vraic betekent zeewier en is een oud Germaans woord dat in Normandië werd gebruikt. Het zeewier werd na drogen verbrand en de resten dienden dan als meststof voor de aardappelakkers. Verder mocht op de postzegels uitsluitend het gekroonde hoofd van koning George VI worden opgenomen en géén tekst!

Voor de postzegel van 2½d werd een ontwerp van Edmund Blampied gekozen dat hij al in 1936 had vervaardigd als kunstwerk, een tekening in droge naald techniek op koper, waarmee een ets kon worden gemaakt. De ets behoort tot de collectie van de American College Society of Print Collectors van de Kansas State University in Manhattan.  Dat de twee postzegels de frankeerwaarden van 1d en 2½d zouden krijgen was al op 8 juli 1947 besloten. Het waren de waarden voor het enkelvoudige drukwerk en brieftarief. Als drukker van de zegels had Harrison & Sons Ltd de opdracht gekregen. De ets van Blampied werd als basis genomen voor zijn postzegelontwerp en aangepast door bijvoorbeeld de man naast het wiel van de zeewierkar weg te laten.

Het tweede ontwerp dat was gekozen was vervaardigd door J.R.R. Stobie. Hij werkte eerst voor Harrison & Sons Ltd als leerling-retoucheur en ging opnieuw bij hen werken toen hij na de Tweede Wereldoorlog uit militaire dienst was ontslagen. Stobie had speciale interesse in portretkunst en het graveren daarvan.

Hij werkte onder andere aan de vormgeving van de twee op 28 april 1948 uitgegeven postzegels ter gelegenheid van het Zilveren Huwelijk van koning George VI en koningin Elizabeth. Uiteindelijk werd voor de waarde van £1 gekozen voor het ontwerp van Joan Hassall. Stobie had een eigen interpretatie gemaakt voor de afbeelding van het oogsten van zeewier voor de postzegels gewijd aan de bevrijding van de Kanaaleilanden in 1945.

Edmund Blampied had meer ontwerpen vervaardigd voor de voorgenomen uitgifte van de Bevrijdingszegels van 1948. Een ontwerp door hem gemaakt op 15 oktober 1947 was op 31 oktober 1947 afgewezen omdat het niet voldeed aan de voorwaarden. In dat ontwerp had hij de Britse vlag, de ‘Union Flag’, ondersteboven weergegeven. De vlag had hij getekend tegen een achtergrond van wolken en zee. Zijn olieverfschilderij ‘De Bevrijding’ werd wel op een postzegel afgebeeld in een serie van vier stuks, uitgegeven op 9 mei 1970, vier jaar na zijn overlijden op 26 augustus 1966. Blampied schilderde net na de bevrijding in 1945 een vrouw in de klederdracht van Jersey die met haar hand reikt naar de vlaggen van de drie geallieerden en de Britse koninklijke scepter waarbij het symbool van de bezetter op de achtergrond vervaagt in een vuurzee. Overigens is de ster boven de hamer en sikkel op de Russische vlag naar verhouding veel te groot getekend. Het ontwerp van de postzegel werd gemodelleerd door Rosalind Dease.

De datum van het einde van de bezetting door de Duitse troepen van de Kanaaleilanden was 9 mei 1945. Doordat 9 mei 1948 op een zondag viel, werd de datum van uitgifte van de twee postzegels bepaald op maandag 10 mei 1948. De twee postzegels waren op alle postkantoren op de Kanaaleilanden verkrijgbaar en verder vanaf dezelfde dag uitsluitend op de hoofdpostkantoren van Londen, Belfast, Birmingham, Bristol, Cardiff, Edinburgh, Leeds en Manchester. Twee postzegelverenigingen protesteerden tegen deze verdeling. Dat waren verenigingen in Stockport en Southampton. Dit omdat bij de naderende bezetting van de Kanaaleilanden in 1940 velen waren geëvacueerd naar deze twee steden en omgeving in Zuid Engeland. Het protest was vergeefs, het bleef bij de acht genoemde hoofdpostkantoren. De twee postzegels waren wel geldig voor de frankering in geheel Groot-Brittannië.

Zowel blanco enveloppen als speciaal vervaardigde geïllustreerde enveloppen werden gebruikt om de daarop geplakte postzegels te laten voorzien van een stempelafdruk van de eerste dag van uitgifte, 10 mei 1948. Voorbeelden zijn de afdrukken van het handdagtekeningstempel van Guernsey (St. Peter Port) op een blanco envelop naar Glasgow en Guernsey met een afdruk van een van de twee de Krag stempelmachines naar Londen.

Voorbeeld van een afdruk van het handdagtekeningstempel van het eiland Sark. Toen de postzegels verkrijgbaar waren gesteld, kwamen klachten binnen over de vormgeving daarvan. Wat hadden de afbeeldingen te maken met de 3de verjaardag van de bevrijding van de Kanaaleilanden? En waaruit bleek dat de twee zegels speciaal waren uitgegeven voor en door de Kanaaleilanden? Het oogsten van zeewier met paard en kar was al lang aan het verdwijnen omdat steeds meer gebruik werd gemaakt van gemotoriseerde karren en tractoren. En welke Brit wist dat het oogsten van zeewier voor landbemesting, vooral de aardappelteelt, typisch behoort tot de Kanaaleilanden? En de afbeeldingen spraken niet zo aan bij toeristen. Dan het aantal spaken in het wiel van de kar. Elke zeewierkar op de eilanden heeft 12 spaken. De kar op de zegel van 2½d heeft slechts acht spaken! Die op de zegel van 1d is wel correct weergegeven.

Edmund Blampied nam het blijkbaar niet zo nauw met zijn ontwerpen want de zeewierkar op de zegel van 3d uitgegeven tijdens de Tweede Wereldoorlog onder Duitse bezetting heeft zelfs slechts zeven spaken! De waarde van 3d was het recht voor aangetekende verzending van een poststuk.

En op postzegels uit de serie van vijf uitgegeven op 28 augustus 1986 hebben de zeewierkarren ook minder dan twaalf spaken in het wiel. De serie werd uitgegeven ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Edmund Blampied. Van de ets afgebeeld op de zegel van 14p bestaan slechts 40 originele afdrukken vervaardigd in 1914. Na zijn overlijden op 26 augustus 1966 werd Edmund gecremeerd en zijn as werd uitgestrooid in Saint Aubin’s Bay. Zijn echtgenote, de op 27 augustus 1887 in Amsterdam geboren Marianne van Abbe, overleed op 11 mei 1986.

Zelfs in het vignet afgebeeld op de eerstedagenvelop verkrijgbaar gesteld door de postdienst van Jersey, zijn te weinig spaken te zien in het wiel van de zeewierkar op de tekening op de achtergrond vervaardigd door Edmund Blampied.

Op de prentkaart uit 1910 is een aantal zeewierkarren te zien op het eiland Jersey bij de zuidoostelijke punt met de naam Le Hocq. Op de punt staat een ronde toren die gebouwd is in 1780 en diende als baken voor de scheepvaart. Deze toren is niet te zien op de prentkaart. Maar de afbeelding op de kaart geeft wel een indruk van het oogsten bij laag water van zeewier door vele boeren met hun paarden en karren. Haast was geboden omdat bij vloed het waterpeil snel steeg. Omdat de volle karren met het natte zeewier zwaar waren, werden meestal twee paarden voor de kar gespannen.

De meeste stempelafdrukken op de eerste dag van uitgifte van de postzegels van 10 mei 1948 zijn aangebracht met handstempels en machinestempels op de Kanaaleilanden. Voorbeeld van een afdruk van een stempelmachine van Londen. De letters E.C. na London betekenen ‘Eastern Central’. Slechts weinig eerstedagenveloppen zijn bekend met afdrukken van de andere Britse steden. De verkoop van de postzegels via de loketten van de postkantoren werd op 30 september 1948 beëindigd.

In het hoofdpostkantoor van Guernsey stonden blijkbaar meer stempelmachines, onder meer te zien aan het al dan niet onderbroken zijn van de golflijnen. De geadresseerde J. Sanders (Philatelists) Ltd, 7 Commercial Road in Southampton, bestaat nog steeds.

In de afbeelding van de postzegel van 2½d kan men een afwijking ontdekken. Op de onderste rij van het vel van 120 stuks, tweede zegel van rechts, is een witte vlek herkenbaar bij het karrewiel. De afwijking heeft bij verzamelaars de term ‘gebroken wiel’ gekregen.

Hoe deze afwijking is ontstaan is niet duidelijk. De twee zegels waren uniek in de Britse postzegelgeschiedenis. Het waren de eerste postzegels die op alle eilanden van de Kanaaleilanden verkrijgbaar waren en in slechts acht steden in Groot-Brittannië. Het waren de eerste Britse postzegels waarop een ‘landschap’ was afgebeeld. Dat de verkoop geen groot succes was bewijst dat van de oplage van 1d groot 6.880.682 stuks daarvan en verstrekt aan de postkantoren 5.934.000 zegels, er 2.306.232 na 30 september 1948 terugkwamen als onverkocht. En van 2½d met een oplage van 6.708.184 stuks en daarvan verstrekt 5.398.000 zegels er na einde verkoop 2.823.889 werden terugontvangen ter vernietiging.

Maar wat zijn het nu voor postzegels? Te rangschikken onder de uitgiften van Guernsey? Of slechts onder Jersey vanwege de afbeeldingen? Of is het een eenmalige postzegeluitgifte voor alleen de Kanaaleilanden samen? Of plaatsen onder de algemene postzegels uitgegeven in 1948 door de Britse Post tussen de twee postzegels ter gelegenheid van het zilveren huwelijk van 28 april 1948 en de serie van vier postzegels voor de Olympische Zomerspelen van 29 juli 1948? Wat is uw mening?

Meer info: Edmund Blampied: https://www.threeisacollection.org/.

Gratis online postzegelcatalogus

Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
Historisch Alderney Frankrijk Groot Brittannië Verenigde staten Tweede wereldoorlog



Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?

Kijk dan bij Collect Club.

Beoordeel met 1 sterBeoordeel met 2 sterrenBeoordeel met 3 sterrenBeoordeel met 4 sterrenBeoordeel met 5 sterren (6 stemmen, gemiddeld: 5,00 uit 5)
Laden...
PrintSchrijf een reactie

Reacties (2) Schrijf een reactie

  • Cees op 12 juli 2022 om 07:23

    Helaas nog geen reactie op mijn vraag: waartoe behoren de twee postzegels? In de catalogus van Stanley Gibbons worden ze apart genoemd met catalogusnummers C1 en C2. Maar de Michel catalogus neemt ze op tussen de algemene zegels met catalogusnummers 235 en 236. In het album van DAVO zijn ze ondergebracht bij de Kanaaleilanden. Maar waar horen ze volgens u thuis?

  • Stan op 12 juli 2022 om 10:04

    Ik heb maar één gebruikte zegel van deze uitgifte, de 2½d met een stempel van Jersey. Deze heb ik in mijn verzameling Jersey zitten.
    Als ik ze postfris had zou ik ze als Kanaaleilanden na Groot-Brittannië hebben gezet, als regionale uitgifte.

Schrijf een reactie

(registratie is niet nodig)