Volgens historici is de eerste vlag voor de Verenigde Staten vervaardigd door de hoedenmaakster Margaret Manny uit Philadelphia, een stad in de voormalige Britse kolonie Pennsylvania. De vlag was in gebruik tijdens de Amerikaanse Revolutie door het Continentale leger en werd de ‘Grand Union Flag’ genoemd. Zij had al ervaring met het vervaardigen van vlaggen sinds december 1774 toen ze een blauwe vlag met witte sterren voor generaal George Washington maakte.
Gerelateerde artikelen
© Museum of the American Revolution
Die vlag kreeg de naam ‘Washington’s Headquarters Standard,’ omdat hij deze vlag altijd bij zich had op zijn veldtochten tijdens de Amerikaanse Revolutie. De sterren in de oorspronkelijke vlag waren onregelmatig van vorm met smalle punten en die punten wezen niet altijd dezelfde richting uit. Ze vertegenwoordigden de dertien tijdens de Revolutie aangesloten koloniën. Nieuwe vlaggen die naar die vlag werden vervaardigd, hebben gelijkvormige zespuntige sterren en de punten wijzen alle in dezelfde richting. De originele sterk verbleekte vlag bestaat nog steeds en behoort nu tot de collectie van het ‘Museum of the American Revolution’ aan 101 South Third Street in Philadelphia. Het is het nationale museum dat de gehele periode van de Amerikaanse Revolutie laat zien en horen. Daarvoor behoorde de vlag tot de ‘Valley Forge Historical Society’. Een kopie van de originele vlag werd in 1998 door astronaut John Glenn meegenomen in de Space Shuttle Discovery. Ook deze vlag is in het museum te zien.
Margaret Manny vervaardigde volgens de overlevering de vlag voor het Continentale leger, de zogenoemde ‘Grand Union Flag’, die op zondag 3 december 1775 werd overgedragen aan marine kapitein John Paul Jones. Deze vlag werd voor het eerst gevoerd op een oorlogsschip met 30 kanonnen, de ‘Alfred’, onder bevel van kapitein Jones. Het was het grootste oorlogsschip van de Continentale marine. In februari 1776 voer Jones met deze vlag de rivier Delaware op tijdens de Amerikaanse Revolutie.
De dertien rode en witte strepen vertegenwoordigden de dertien toen bij de revolutie aangesloten koloniën. De dertien koloniën hadden zich gezamenlijk op donderdag 4 juli 1776 in Philadelphia onafhankelijk verklaard van Groot-Brittannië. Het waren de koloniën Delaware, Pennsylvania, New Jersey, Georgia, Connecticut, Massachusetts, Maryland, South Carolina, New Hampshire, Virginia, New York, North Carolina en Rhode Island. In de linker bovenhoek van de vlag is de vlag van Groot-Brittannië opgenomen. In die vlag alleen het rode kruis van St. George van Engeland en het diagonale witte kruis op een blauwe achtergrond van St. Andrew, de Schotse vlag, doorsneden door het rode kruis. Het rode diagonale kruis van St. Patrick van Ierland ontbreekt. Deze vlag werd opgenomen met de bedoeling dat men hoopte om hechte banden met Groot-Brittannië te behouden. De originele vlag van Wales, het gele kruis van St. David op een zwarte achtergrond, ontbreekt helemaal omdat het toenmalige grondgebied van Wales al veel eerder deel was geworden van Engeland. De Rode Draak, ‘Y Ddraig Goch’, werd pas in 1808 voor het eerst in een vlag van Wales opgenomen en is sinds 1959 de officiële vlag.
Het Amerikaans oorlogsschip, de brik ‘USS Andrew Doria’, voer op zaterdag 16 november 1776, met de nieuwe Amerikaanse vlag in de top van de voormast, de Gallows Bay van het eiland Sint Eustatius binnen. De brik was in november 1775 door het Continentale Congres gekocht en had 14 vierponder kanonnen aan boord. De Nederlandse gouverneur van het eiland, Johannes de Graaff, gaf opdracht elf saluutschoten vanaf Fort Oranje te lossen. Hiermee was Nederland het eerste land ter wereld dat daarmee de Verenigde Staten erkende als onafhankelijke mogendheid. De Britten verklaarden hierop Nederland de oorlog, de Vierde Engelse Oorlog, en namen Sint Eustatius in februari 1781 in.
Het verhaal gaat, maar kan niet worden bewezen met documenten, dat de opdracht tot het samenstellen en vervaardigen van een nieuwe Amerikaanse vlag in juni 1776 werd gegeven door een klein comité bestaande uit George Washington, Robert Morris en kolonel George Ross. De opdracht ging naar Betsy Ross, een naaister in Philadelphia die uniformen, tenten en vlaggen vervaardigde voor het Continentale leger. Betsy kende George Washington persoonlijk want zij repareerde de uniformen en kleding van de generaal. En George Ross was een oom van Betsy. Washington, Morris en Ross zijn op de postzegel afgebeeld samen met Betsy Ross in haar woning in Philadelphia waar zij de door haar samengestelde vlag toont. Het originele olieverfschilderij is in 1893 vervaardigd door Charles Weisgerber. Het schilderij bevindt zich in de collectie van de ‘Library of Congress’, de nationale bibliotheek van de Verenigde Staten in Washington D.C., opgericht door John Adams. De postzegel werd ontworpen door Victor S. McCloskey Jr.
De postzegel werd gedrukt in een oplage van 116.175.000 exemplaren in drukvellen van 200 stuks. Het drukvel werd na de druk en perforatie gesneden in vier loketvellen van 50 stuks. Elk drukvel werd voorzien van plaatnummers zoals bovenstaand voorbeeld met plaatnummer 24577 afkomstig uit het loketvel rechtsonder. Postzegels met plaatnummers worden bij voorkeur verzameld in blokjes van vier zegels.
De uitgiftedatum van de postzegel was op 2 januari 1952. Betsy Ross werd geboren op zaterdag 1 januari 1752 in Gloucester City in de kolonie New Jersey van het toenmalige Britse Amerika. In haar leven kreeg zij zeven kinderen. Zelf was zij het achtste kind van in totaal 17 kinderen. Van die kinderen overleden negen broertjes en zusjes op twee- en driejarige leeftijd. Haar ouders en haar zus Deborah stierven in 1793 aan gele koorts.
Naar voorbeeld van een potlood tekening van generaal Washington ontstond de nieuwe vlag waarbij de dertien rode en witte strepen werden gehandhaafd, maar de Britse vlag in de linker bovenhoek werd vervangen door een blauw vlak met dertien witte sterren in een cirkel. De zespuntige sterren werden echter op initiatief van Betsy Ross vervangen door vijfpuntige sterren. Deze waren gemakkelijker te knippen dan een zespuntige ster. De vlag werd aangenomen in mei 1776 dat bekrachtigd werd door het Continental Congress op zaterdag 14 juni 1777. Al snel werd deze vlag ‘Stars and Stripes’ genoemd en de volgende Amerikaanse vlaggen zouden deze titel blijven behouden.
Toevallig dat de vlag met de sterren in een cirkel in een blauw veld maar met twaalf sterren in plaats van dertien op 8 december 1955 is aangenomen als de vlag van de Raad van Europa en vanaf 29 juni 1985 als vlag van de Europese Economische Gemeenschap, de EEG, later genaamd Europese Unie.
Ter gelegenheid van het 200-jarige bestaan van de Verenigde Staten gaven vele landen een of meer postzegels uit om dat feit te herdenken. Zo ook de postdienst van India. De postzegel werd uitgegeven op 29 mei 1976 met als afbeelding een fragment van het schilderij ‘Yankee Doodle’, in 1876 vervaardigd door de kunstschilder Archibald M. Willard uit Bedford, Ohio. Willard werd geboren op 22 augustus 1838 en overleed op 11 oktober 1918. Het schilderij afgebeeld op de postzegel is grotendeels naar het originele werk van Willard maar kan ook van een kopie van hem zijn geweest.
Onder andere de vlag op de postzegel van India vertoont een verschil met het originele schilderij omdat dertien sterren in de cirkel zijn opgenomen in plaats van een vrijwel egaal blauw vlak met slecht zichtbare sterren. Afgebeeld op de postzegel is de eerste vlag ‘Stars and Stripes’ van 1777. Van het schilderij bestaat een aantal kopieën vervaardigd door Willard en waarschijnlijk is de afbeelding op de postzegel van India ontleend aan zo’n kopie. Wellicht uit 1891 met ongeveer dezelfde donkere achtergrond en plaatsing van de drummer en fluitspeler.
Willard gebruikte modellen voor zijn schilderij, hier afgebeeld op een prentkaart uit 1908. De drummer in het midden was zijn vader, dominee Samuel Willard met wapperende witte haren. De fluitspeler naast hem was zijn jeugdvriend Hugh Mosher. De jongen aan de andere zijde was cadet Henry Kelsey Deveraux van de Wellington Militaire Academie. De gevallen soldaat was een niet met name genoemde inwoner van Wellington. In de vlag met twaalf sterren in een cirkel is in het midden de dertiende ster opgenomen. Het is een aangepaste kopie van het originele schilderij waarvan Willard er een aantal heeft gemaakt. In het ‘Enterprice Building’ in Wellington hangen enkele kopieën van het schilderij en originele andere werken vervaardigd door Willard die behoren tot de collectie van ‘The Spirit of ’76 Museum’ van de ‘Southern Lorain County Historical Society’. Hier bevinden zich ook de originele drum van Henry Deveraux en de fluit van Mosher die te zien zijn op het schilderij.
Het originele schilderij afgebeeld op de tweede prentkaart werd tijdens de tentoonstellingen in Boston en Philadelphia formeel ‘The Spirit of 1776’ genoemd. Het schilderij werd door generaal John Deveraux, vader van Henry, in 1880 gekocht. Hij schonk het aan zijn geboortestad, Marblehead in Massachusetts waar het nog altijd in de ‘Selectmen’s Room’ van de ‘Abbot Hall’, het stadhuis hangt. Het schilderij behoort tot de ‘Marblehead Historic Commission’. De afmetingen zijn 2,44 bij 3,05 meter.
De postdienst van de Verenigde Staten, de USPS, gaf een strip met drie postzegels uit waarop een fragment van het originele schilderij vervaardigd door Archibald M. Willard is weergegeven. Maar ook hier werden sterren in de vlag opgenomen die in het originele schilderij vrijwel ontbreken. De postzegels werden voorzien van de tekst: ‘Spirit of 76’. De zegels werden uitgegeven op 1 januari 1976 in loketvellen van 50 stuks waarin 15 strips van drie en links of rechts verticaal 5 zegels uit de strip. De drie postzegels werden als één ontwerp vervaardigd door Vincent Hoffman.
De vlag met in het blauwe vlak twaalf sterren in een cirkel en middenin de cirkel de dertiende ster wordt de ‘Cowpens Flag’ genoemd naar de Slag bij Cowpens in South Carolina op woensdag 17 januari 1781. De revolutionaire troepen van het Continentale leger behaalden hier een grote overwinning over de Britse troepen.
Eerder, op 28 september 1973, werd door de USPS een postzegel uitgegeven met een drummer van het Continentale leger erop afgebeeld. De zegel was een uit een serie van vier stuks die op verschillende uitgiftedata als voorlopers dienden voor de viering van 200 jaar onafhankelijkheid van de Verenigde Staten in 1976. De postzegel, met de titel ‘Rise of the Spirit of Independence’, werd ontworpen door William A. Smith uit Pineville, Pennsylvania. Was hij geïnspireerd door het schilderij van Willard? Op de balk boven de lantaarn is het jaartal 1773 te lezen, het jaartal van ‘The Boston Tea Party’, een van de aanleidingen voor de strijd om onafhankelijkheid.
De vlag werd ook afgebeeld op een postzegel uitgegeven op 19 april 1933. In de periode van april 1782 tot augustus 1783 die generaal George Washington in Newburgh doorbracht, leverde hij enkele van zijn belangrijkste bijdragen aan het vormgeven van de Amerikaanse republiek. Het was in zijn hoofdkwartier in Newburgh, New York, aan de oever van de Hudson rivier, dat Washington het idee van een Amerikaanse monarchie verwierp. Hij beëindigde de Newburgh-samenzwering, waardoor potentiële militaire controle over de regering werd voorkomen. Verder creëerde hij het Insigne van Militaire Verdienste, de voorloper van het ‘Purple Heart’. Tenslotte verspreidde hij een invloedrijke brief aan de gouverneurs van de aangesloten koloniën waarin hij de belangrijkste principes uiteenzette die hij nodig achtte voor de inrichting van de nieuwe republiek, de Verenigde Staten van Amerika. Naast het hoofdkwartier, ‘Hasbrouck House’, is op de postzegel de vlag in top te zien. Het gebouw is nu een museum. Op zaterdag 14 juni 1777 werd de vlag aangepast waarbij de dertien sterren in vijf horizontale lijnen (3-2-3-2-3) werden aangebracht zoals in de oorspronkelijke vlag van Washington.
Op 8 september 1978 werd door de Amerikaanse postdienst USPS een briefkaart uitgegeven met een afbeelding van Molly Pitcher tijdens de Slag bij Monmouth in New Jersey. De slag vond plaats op zondag 28 juni 1778 tussen het Continentale leger onder bevel van generaal George Washington en het Britse leger versterkt met Duitse huurlingen. Het verhaal gaat dat een artillerist van het Continentale leger, William Hays, tijdens deze slag zwaar gewond raakte tijdens het laden van een kanon. Zijn echtgenote, Mary Ludwig Hays die mee was gegaan op campagne, aarzelde geen moment en nam de taak van haar man over. Na de slag die onbeslist bleef werd zij geprezen door generaal Washington en als beloning aangesteld als sergeant. Op de afbeelding is achter het kanon de Amerikaanse vlag te zien met de dertien sterren in horizontale lijnen op het blauwe veld. Van de moedige daad van Mary bestaan tientallen verschillende schilderijen, prenten en tekeningen van evenzovele kunstenaars.
Mary Ludwig Hays kreeg de bijnaam van ‘Molly Pitcher’, ze bracht tijdens de slag emmers en kruiken met water om de kanonnen af te koelen en de dorst te lessen van de kanonniers. Het was die dag 38 graden en de zon brandde genadeloos op de soldaten en hun wapens. Zo ging Mary de geschiedenis in als deel van de Amerikaanse Revolutie. Op 20 oktober 1928 werd zelfs een postzegel aan haar en de slag gewijd met een opdruk van haar bijnaam op de postzegel van 2 cent van George Washington.
In 1795 werd de vlag wederom gewijzigd omdat twee andere koloniën toetraden tot de Verenigde Staten, namelijk Kentucky en Vermont. Ook het aantal rode en witte strepen werd gewijzigd in vijftien in plaats van dertien zoals op de postzegel is te zien. In april 1818 werd nogmaals een wijziging doorgevoerd toen vijf andere koloniën toetraden, Indiana, Louisiana, Mississippi, Ohio en Tennessee. Het aantal sterren werd twintig, maar het aantal rode en witte strepen werd teruggebracht tot dertien en dat zou zo blijven. Deze vlag werd ook wel ‘Star Sprangled Banner’ genoemd omdat deze werd verbonden met Fort McHenry in Baltimore. Het fort werd belegerd door de Britten in de hete zomer van 1814. Maar ondanks de grote overmacht en de bombardementen bleef de vlag wapperen waardoor de Britten dachten dat het fort zwaar werd verdedigd. De campagne tegen het fort werd afgeblazen en de Britten vertrokken. De kleine bezetting van het fort had de overmacht teruggedrongen, dank zij de vlag die bleef wapperen.
In de loop van de volgende jaren traden steeds meer voormalige koloniën toe tot de Verenigde Staten, waarbij de vlag telkens werd aangepast door het toevoegen van sterren. Oklahoma trad toe in 1908 en kreeg de 46ste ster. Daarna volgden in 1912 de staten Arizona en New Mexico. De vlag met 48 sterren zou het 47 jaar lang volhouden. Deze vlag is onder andere afgebeeld op een Chinese postzegel uitgegeven op 14 juli 1939. De Amerikaanse vlag komt op veel meer postzegels voor, dat zien we in deel 2.
Reacties (2) Schrijf een reactie
Wat een fantastisch verhaal. Ik neem aan dat Yankee Doodle dezelfde is als de persoon uit het gelijknamige liedje?
Yankee Doodle went to town
A-riding on a pony,
stuck a feather in his cap
and called it macaroni
Cees, mooi verhaal over de Amerikaanse vlag en de relatie met EU-vlag. Zoals je weet ben ik altijd geïnteresseerd in ‘American history’: 5*.
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)