Jan van Eyck - Postzegelblog

Jan van Eyck

0

Jan van Eyck (Maaseik, België, ca. 1390 – Brugge 1441) was een kunstschilder uit het graafschap Loon, dat vanaf 1366 onder het prinsbisdom Luik viel. Men rekent hem, samen met Rogier van der Weyden, tot de voornaamste vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven.

Tot zijn bekendste werk behoort  het veelluik Het Lam Gods (1432) dat te zien is in de huidige St. Baafskathedraal van Gent, destijds de kerk van Johannes de Doper. Jan van Eyck werd tijdens zijn leven  al gezien als de beroemdste schilder van Europa. Hij had een doorslaggevende rol in de ontwikkeling van de olieverfschilder-kunst. Alle in dit artikel getoonde afbeeldingen zijn qua kleur slechts flauwe afspiegelingen van de originele werken. De schilderijen van Jan van Eyck moet je zien. Het is een belevenis. Het geheim van zijn heldere kleuren schijnt een bepaald soort hars geweest te zijn dat hij toevoegde aan de olieverf. Deskundigen hebben nog niet kunnen vinden om welke stof het gaat.

Engel Gabriël uit De boodschap aan Maria. Washington D.C., National Gallery of Art.

Jan van Eyck verpersoonlijkt ook de overgang van de schilder als een naamloos en bescheiden ambachtsman naar een zelfbewust, geleerd en beroemd individu. Hij signeerde en dateerde een negental werken op de lijst of verborgen in het schilderij. Op sommige lijsten is ook zijn devies ‘ALC IXH XAN’ (zo goed als ik kan) aangebracht. Dit wijst op van Eycks trotse en zelfbewuste houding, die in de toekomst typerend zal worden voor de kunstenaars van de renaissance. Over zijn geboorteplaats en geboortejaar bestaat nog steeds onzekerheid. Karel van Mander schreef in zijn ‘Schilder-boeck’ uit 1604 dat Jans broer Hubert van Eyck omstreeks 1366 was geboren en dat zijn broer Jan aanzienlijk jonger was. Karel van Mander ging ervan uit dat Jan opgeleid werd door zijn oudere broer Hubert.

In 1422 komt hij in dienst bij Jan van Beieren, graaf van Holland in Den Haag. Hier werd Jan tot officiële hofschilder benoemd. Na de dood van Jan van Beieren verhuisde Jan van Eyck naar Brugge waar hij sinds 19 mei 1425 geregistreerd staat als hofschilder en kamerdienaar van hertog Filips de Goede. Uit de archieven blijkt dat Jan bijzonder in de gunst van deze Bourgondische vorst moet hebben gestaan. De status die Jan genoot was voor een kunstenaar in die tijd zeer ongewoon. Na verschillende onderbrekingen vestigde hi j zich in 1430 voorgoed in Brugge.

Van Eycks beroemdste werk is het retabel (altaarstuk)  Het Lam Gods. Het is een groot en inhoudelijk complex, vroeg 15e eeuws Vlaams veelluik. Hierboven een vage afbeelding van het werk met daarvoor geplaatst andere bekende werken van de schilder. Het altaarstuk werd uitgevoerd in opdracht van de Gentse burger-koopman Joos Vijd, daterend tussen 1430 en 1432, en is van de hand van de gebroeders van Eyck. Het was bedoeld voor de Vijdkapel in de St. Baafskathedraal van Gent. Het geheel kende door de eeuwen heen een uiterst avontuurlijke geschiedenis en is tot op één paneel na, te weten de Rechtvaardige Rechters, intact te bewonderen in de kathedraal. Over de lotgevallen van de Rechtvaardige Rechters later meer. Postzegelkaart uitgegeven in 2020, het ‘Internationale Van Eyck jaar’.

 

Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw

‘Niet  bijster boeiend’, was mijn eerste reactie. Maar Van Eyck zou Van Eyck niet zijn als hij het niet vol  symboliek schilderde. Er zijn echter wel verschillende interpretaties mogelijk. We zien de slaapkamer van een rijk geklede man en eveneens rijk geklede vrouw. Op de voorgrond, vóór het paar, staat een hondje en liggen een paar buitenschoenen. Het hondje zou trouw symboliseren, de uitgetrokken ‘trippen’ kunnen erop wijzen dat ze op gewijde grond staan, die niet bevuild mag worden. De sinaasappels onder de vensterbank kunnen een teken zijn van vruchtbaarheid, maar ook van rijkdom (zij komen van verre). Op de kroonluchter aan het plafond brandt op klaarlichte dag maar één kaars en dat kan betekenen dat Giovanni leeft en zijn vrouw is overleden. De hand van de man wijst in de richting van de kaars. De opgestoken hand zou de huwelijkse trouw symboliseren.  Het werk dateert uit 1434 en werd met olieverf op een eikenhouten paneel geschilderd. Het bevindt zich in de National Gallery in Londen. Het meest verrassende echter is de achterwand van de slaapkamer.

Hier hangt een in het oog springende, ronde spiegel met daarnaast een rozenkrans en daarboven, in Bourgondische kanselarijletters, de tekst ‘Johannes de eyck fuit hic 1434’. (Johannes van Eyck was hier 1434). De lijst van deze spiegel bevat tien medaillons met afbeeldingen uit het passieverhaal, de nederdaling ter helle en de opstanding van Christus. Als je goed kijkt zie je in de bolle spiegel het echtpaar van achteren en in de deuropening nog twee personen waarvan er een (met de rode hoofddoek?) mogelijk Van Eyck is. Je kijkt dus vanuit de deuropening de kamer in.

Man met de blauwe kaproen

Dit kleine portret (22,5 x 16,6 cm) is van een onbekende man, wederom geschilderd met olieverf op een houten paneel. Het is een juweeltje. De kaproen was een kap die reikte tot aan de schouders zodat het hoofd en de nek van de drager bedekt was. Ook hier is weer sprake van een kleur blauw die in werkelijkheid zijn weerga niet kent. Van Eyck gebruikte het pigment ultramarijn, verkregen uit de kostbare lapis lazuli edelsteen. Aanvankelijk dacht men dat het om een juwelier gaat, aangezien hij met zijn rechterhand een ring omhooghoudt. Nu gaat men ervan uit  dat het om een verlovings portret gaat, gegeven bij een huwelijksaanzoek aan een onbekende bruid en haar familie. Dit idee wordt versterkt door de kleine afmetingen van het werkje: het zou eenvoudig te versturen zijn. Heel bijzonder is de illusie die wordt gewekt alsof de man zijn hand met de ring buiten het schilderij  houdt en zijn linkerhand op de portretlijst. Pas tijdens een renovatie in 1991 werd duidelijk dat het werk afkomstig is van Jan van Eyck. Het is te bezichtigen in het Nationaal Brukenthalmuseum in Sibiu, Roemenië.

De drie overige schilderijen die op het kaartje zijn geplaatst:

 

Madonna bij de fontein (1439), Antwerpen, Koninklijk Museum voor  Schone Kunsten

 

Portret van Margareta van Eyck, Jans echtgenote (1439), Brugge, Groeningemuseum

 

Detail uit De Madonna met kanunnik Joris van der Paele (1436), Brugge, Groeningemuseum

 

Het Lam Gods

De afmetingen van het altaarstuk bedragen 340 x 440 cm. Het bestaat uit twaalf panelen, waarvan er acht met scharnieren gesloten kunnen worden. Elke vleugel is aan beide zijden beschilderd, zodat er twee verschillende voorstellingen zijn  naar gelang de panelen open of dicht zijn. Hubert van Eyck nam de opdracht aan en was waarschijnlijk verantwoordelijk voor het algehele ontwerp, maar overleed in 1426. Waarschijnlijk werd het werk voornamelijk tussen 1430 en 1432 uitgevoerd en afgemaakt door zijn jongere en bekendere broer Jan van Eyck.

Het is ondoenlijk een volledige beschrijving te geven van alle panelen van het kunstwerk. Het is gevuld met afbeeldingen van heiligen en taferelen uit het Oude  en Nieuwe Testament. De drie figuren die zijn afgebeeld op het bovenste centrale gedeelte zijn Maria, God de Vader of Christus, hier bestaan verschillende interpretaties over, en daarnaast Johannes de Doper. Johannes de Doper was patroonheilige van Gent en van de kerk waarvoor het Lam Gods was bestemd, de huidige Sint-Baafskathedraal. Op het onderste middenpaneel zijn personen gegroepeerd die het Lam Gods aanbidden. Toelichting: In de Christelijke symboliek betitelt de apostel Johannes (dit is dus iemand anders dan Johannes de Doper) Jezus Christus als het Lam Gods. Dit thema verwijst naar de oude Joodse gewoonte om middels een zoenoffer het volk te bevrijden van zijn zonden. Een en ander vindt zijn oorsprong in het Oude Testament. In de Rooms-Katholieke Kerk worden kerkgangers daar nog wekelijks aan herinnerd wanneer het Agnus Dei wordt gezongen: ‘Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonder der wereld’. Onder: Maria. Stempel van postzegelclub Het Volk, Gent.

 

Detail van onderste middenpaneel. De toren in de verte is de Domtoren van Utrecht.

 

Onderstaande FDC werd uitgegeven ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de International Federation of Library  Associations. Hun congres vond plaats in Brussel in 1977.Op de postzegel is het boek afgebeeld dat Johannes de Doper in zijn handen houdt op het schilderij.

Op twee panelen van het retabel staan zingende engelen afgebeeld. Let hierbij op de rijke details op de kleding en op de blauwe edelsteen die een van de voorste engelen draagt. Jan van Eyck schilderde de reflectie van een kapelraam in de steen.

Het meesterwerk van de gebroeders van Eyck heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. De panelen werden ooit uit elkaar gehaald, illegaal verkocht, vervalst, gesmokkeld, gegijzeld, cadeau gedaan, overgeschilderd, bedreigd door beeldenstormers en losgeldeisers, doorgezaagd en dertien maal gestolen. In 1934 worden de panelen van de Rechtvaardige Rechters (uiterst links onder) en van St. Jan de Doper gestolen. Het tweede paneel wordt spoedig teruggevonden. Het eerste is nog steeds zoek.  Het was de allergrootste kunstroof ooit in België en kreeg de naam: ‘de stoutmoedige diefte’. Het paneel werd in 1941 vervangen door een kopie. De diefstal houdt de gemoederen in België nog dagelijks bezig. Met de regelmaat van de klok komen amateurspeurders aandraven met goed geargumenteerde oplossingen van het raadsel. Aangezien de diefstal nu verjaard is, hoopt men op een doorbraak. Het gehele veelluik wordt in 1940 bij de Duitse inval naar het kasteel van Hendrik IV van Frankrijk in Pau in Frankrijk gebracht, van waaruit Duitse troepen het in  1942 meenemen voor Hitlers geplande kunstencentrum te Linz. Op 8 mei 1945 vindt het Derde Amerikaanse Leger het intacte veelluik terug in de zoutmijnen van  Altaussee bij Salzburg, Oostenrijk, met weinig schade door de constante temperatuur van 7 graden Celcius en relatieve vochtigheidsgraad van 70%. Via München en Brussel keert op 30 oktober 1945 het veelluik terug naar de St. Baafskathedraal in Gent. Na een laatste restauratieproject is Het Lam Gods in 2021 opgesteld in de zwaar beveiligde Sacramentskapel van de Sint Baafs.

Portret van een man met rode tulband

Van Eyck maakte dit schilderij in 1433. De gebruikte techniek is wederom olieverf op een houten paneel. De afmetingen zijn slechts 25,7 x 19 cm.  Zijn uiterst secure werkwijze, waarbij vele transparante verflaagjes over elkaar heen werden aangebracht, en zijn aandacht voor details, zorgden voor een voor die tijd ongewoon realistische weergave. Al sinds de zeventiende eeuw bevindt het portret zich in Engeland en maakt sinds 1851 deel uit van de collectie van de National Gallery in Londen. Men veronderstelt dat het een zelfportret is. De belichting, de kunstig gedrapeerde kaproen (geen tulband) en  de donkere achtergrond, waarin al het andere wegvalt. De kraaienpootjes rond de ogen en de baardstoppels op de kin zijn met precisie weergegeven. De ateliervensters zijn als kleine lichtvlekjes in de ogen te zien. Het unieke zit hem in de concentratie in de blik op het gezicht van de man. Hij kijkt je met een doordringende blik aan, een blik van intimiteit en verstandhouding. De originele gemarmerde lijst bevat aan de onderzijde het opschrift: ‘Johes de Eyck me fecit ano mcccc 33 21 octobris’ (Jan van Eyck maakte mij op 21 oktober 1433). Bovenaan de lijst zijn devies: ‘ALC IXH XAN’ (zo goed als ik kan).

Het gesloten veelluik

Gratis online postzegelcatalogus

Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
Historisch België Duitsland Frankrijk Religie Schilderkunst



Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?

Kijk dan bij Collect Club.

Beoordeel met 1 sterBeoordeel met 2 sterrenBeoordeel met 3 sterrenBeoordeel met 4 sterrenBeoordeel met 5 sterren (5 stemmen, gemiddeld: 4,60 uit 5)
Laden...
PrintSchrijf een reactie

Yvonne Kruse is 25 jaar geleden, toen ze haar man ging assisteren op de ZHPV beurzen in Leidschendam, Zoetermeer en Den Haag verslaafd geworden aan het verzamelen van postzegels.

Reacties (0)

Schrijf een reactie

(registratie is niet nodig)