Functie en/of nevenfunctie luchtpostzegels 1951? - Postzegelblog

Functie en/of nevenfunctie luchtpostzegels 1951?

0

LP 13Na de Tweede Wereldoorlog kwam het luchtverkeer weer schoorvoetend op gang en was het verzenden van luchtpost ook weer mogelijk. Vanaf 1949 was het weer toegestaan pakketten te versturen tot een gewicht van 25 kilogram. Tegelijk daarmee gingen de luchtrechten omhoog. Omdat de luchtposttarieven per 5 gram gewicht berekend werden en omdat er veel postzegels moesten worden geplakt om aan het verschuldigde tarief en recht te komen, waren noteringen van hogere frankeertarieven op postzegels noodzakelijk.
De opdracht om een ontwerp voor twee nieuwe luchtpostzegels met hoge nominale frankeerwaarden van 15 en 25 gulden (LP 12/13) te maken, werd tenslotte door Jan Bons uitgevoerd.

LP 12 en LP 13

Een allegorische vergelijking propageert de Nederlandse luchtvaart in collage-uitvoering

  • door een zeemeeuw op de voorgrond hoog in de lucht te laten vliegen
  • met eronder in vogelvluchtperspectief gezien
  • een grenzeloos diffuse overgang/versmelting van landschappelijke onderdelen van
  • lucht[spiegeling], horizon, verkaveld land, geboomte, duin, strand, zee, brug, rivier/kanaal nabij Schiphol.
  • Een letterlijke en figuurlijke overbrugging tussen (oplichtend) land en zee.

Het postzegelgebruik is uitsluitend bestemd voor luchtpostzendingen. De postzegels vertegenwoordigen geen bepaald tarief, maar worden gebruikt om betalingen van hoge portbedragen te vergemakkelijken. Zo kostte in 1950 een postpakket van 10 kg met machine-onderdelen naar Amerika het hoge bedrag van 129 gulden.
Met deze luchtpostzegels werden broodnodige deviezen via Amerikaanse handelaren voor ons land binnengehaald.

Zeemeeuw-maximumkaart

Ook de zeemeeuw-postzegel komt als bijzonderheid op een maximumkaart voor en dan wel alleen de 15 gulden postzegel. Klikt op deze link om de maximumkaart te bekijken op Philaromax.nl. Schilder Walter Klemm heeft een uitstekend bij de luchtpostzegel passend beeldondersteunend strandgezicht met een aantal zeemeeuwen op het strand en in de lucht geschilderd. De Duitse uitgever Hermann Wichmann uit Stamberg heeft een prentbriefkaart van het schilderstuk gemaakt.
Normaal gesproken kies je bij de afstempeling van een postzegel op een maximumkaart in dit speciale geval voor een plaats aan de kust. Bij luchtpostzegels geldt een andere regel. Daarbij kies je voor een stempelplaats met een vliegveld. De afstempeling met Rotterdam Walenburgerweg met datum 23-IV-13 1955 is dus correct uitgevoerd.
Deze kaart behoort tot de groep dure maximumkaarten van ons land.

Filatelistische Dienst

In 1949 is de Filatelistische Dienst van de PTT opgericht met het doel het harde valuta uit het buitenland door de verkoop van postzegels binnen te krijgen. Helaas bepaalde een wet dat transacties met het buitenland in waardepapieren (waar postzegels uiteraard ook onder vallen) niet toegestaan was. De Nederlandse Bank wist echter te bewerkstelligen dat het PTT-hoofdkantoor (en dus de Filatelistische Dienst) er vrijstelling voor kreeg, maar met beperkingen.
Buitenlandse verzamelaars mochten een beperkt aantal postzegels kopen, terwijl handelaren een onbeperkt aantal postzegels mochten inslaan. Iedere zending met daarin postzegels (alle stuk voor stuk afgestempeld) vereiste wel een schriftelijk toestemmende verklaring. De betaling kon met Nederlandse gulden-cheques uitgevoerd worden, maar ook met die uit Zwitserland, Amerika, Canada en Zuid-Afrika. Betaling met Amerikaanse en Zwitserse bankbiljetten was ook mogelijk. Na 1963 zijn de beperkingen opgeheven.

Was functie of nevenfunctie luchtpostzegels dé hoofdzaak van uitgifte?

Wat is ooit de aanleiding geweest om beide luchtpostzegels met voor die tijd bijzonder hoge frankeerwaarden van 15 en 25 gulden uit te geven, terwijl een belemmerende wetgeving de verkoop aan buitenlandse afnemers het niet mogelijk maakte? Welk standpunt prevaleerde destijds hierbij?

NVPH 534 - 537

 

  1. Was het plakken van een grote hoeveelheid postzegels op een zwaar pakket voor een buitenlandse bestemming per vliegtuig te bezwaarlijk en/of onoverkomelijk? Ons land beschikte toen wel over postzegels met frankeerwaarden van 1, 2½, 5 en 10 gulden, koningin Juliana en face (nvph 534/37). Stond het functioneel gebruik van deze postzegels toen ter discussie?
  2. Of was het binnenhalen van de broodnodige buitenlandse harde valuta in de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog dé drijfveer deze luchtpostzegelemissie uit te geven?

 

Oproep: wie heeft er meer info voor mij?

Tot nu toe heb ik hierover nog niets onder ogen kunnen krijgen, dat mij nader informeert. Wellicht beschikt toch een van de postzegelblog-lezers over inzichtgevende bedrijfseconomisch betrokkenheid & achtergrondinformatie (van PTT???) over deze twee luchtpostpostzegels. Handboek Postwaarden Nederland verschaft geen duidelijkheid, evenals ‘200 jaar Post in Nederland’ geschreven door Dr. G. Hogesteeger!
Alvast bedankt voor uw informatie.


Versturen van een pakket voor binnenlands vervoer vanuit Joure op 12 december 1949 is met 42 kinderzegels uitgevoerd. De totale frankeerwaarde bedraagt 3,01 gulden en die van de bijslag 1,54 gulden. Het begrip ’tijd’ bezat toen nog niet de waarde van de efficiëntie van tegenwoordig!

Afbeeldingen: Corinphila Veilingen, Philaromax en PostNL

Gratis online postzegelcatalogus

Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
Historisch Nederland



Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?

Kijk dan bij Collect Club.

Beoordeel met 1 sterBeoordeel met 2 sterrenBeoordeel met 3 sterrenBeoordeel met 4 sterrenBeoordeel met 5 sterren (3 stemmen, gemiddeld: 5,00 uit 5)
Laden...
PrintSchrijf een reactie

Bate Hylkema schrijft vanaf 1980 artikelen over filatelie en woont in het Friese Beetsterzwaag.

Reacties (0)

Schrijf een reactie

(registratie is niet nodig)