Taras Tsjevchenko was een Oekraïnse vrijheidsstrijder, politicus, schilder, dichter en schrijver. Zijn literaire nalatenschap wordt beschouwd als de basis van de moderne Oekraïnse literatuur en, in ruimere mate, van de moderne Oekraïnse taal. Hij werd tevens bekend als meesterlijk landschap- en portretschilder en illustrator.
Gerelateerde artikelen
Hij was lid van de ‘Broederschap van de Heiligen Cyrillus en Methodius’, een geheim politiek genootschap dat korte tijd floreerde in Kiev, dat in die tijd deel uitmaakte van het Russische Rijk. Hij was tevens lid van de ‘Keizerlijke Kunst Academie’. In 1847 werd hij officieel veroordeeld voor het schrijven in de Oekraïnse taal, het promoten van de onafhankelijkheid van de Oekraïne en het belachelijk maken van de leden van het Russische Keizerlijk Huis.
De tekening van zijn ouders’ huisje in Kyrylivka maakte Tsjevchenko in 1843. Hij werd geboren in het dorp Moryntsi en was het derde van vijf kinderen in een familie van boeren lijfeigenen. Later verhuisde het gezin naar Kyrylivka. Zijn ouders waren ‘het bezit’ van de landheer Vasily Engelhardt. Volgens de familielegendes waren de voorvaders van Tsjevchenko Kozakken die deel hadden genomen aan de Oekraïnse opstanden in de 17e en 18e eeuw die bruut werden neergeslagen. Het grootste deel van de bevolking werd tot slaaf gemaakt en leefde in armoede. Aanvankelijk schilderde Tsjevchenko paarden en soldaten. Taras kwam in dienst als manusje-van-alles bij de koorleider (dyak) Bohorsky. Hij sleepte water aan, verwarmde de school, las de psalmen over de gestorvenen en werkte aan zijn taallesssen.
In die tijd kwam de jonge Tsjevchenko in aanraking met sommige werken uit de Oekraïnse literatuur. Moe van de mishandelingen van Bohorsky ontsnapte Taras, op zoek naar iemand die hem kon leren schilderen. Toen Taras 14 jaar was stierf Vasily Engelhardt en het hele dorp Kyrylivka met zijn bewoners werd eigendom van zijn zoon Pavlo Engelhardt. In 1829 betrapte deze Pavlo ’s nachts Tsjevchenko die bezig was een portret te schilderen van Kozak Matvii Platov, een held uit de patriottische oorlog van 1812. Als straf kreeg hij een flink aantal zweepslagen. Toen Engelhardt in 1831 verhuisde van Vilnius naar St. Petersburg nam hij Taras mee en stuurde hem naar de schilder Vasiliy Shiriayev voor een studie van vier jaar in de hoop zelf te kunnen profiteren van Taras schilderkunst. Ook ontmoette Taras hier de bekende schilder Karl Briullov die een van zijn beroemde werken ter beschikking stelde voor een loterij. Met de opbrengst werd de vrijheid van Tsjevchenko gekocht op 5 mei 1838.
Terwijl hij nog een lijfeigene was begon Tsjevchenko met het schrijven van poëzie, en in 1840 werd zijn eerste versie gepubliceerd van de ‘Kobzar’, een bundeling gedichten. In de jaren hierna volgden er nog meer. Het woord ‘Kobzar’ betekent een bard of troubadour die zingt en speelt op de ‘kobza’, het nationale instrument van de Oekraine.
Het was een enorm succes. Later werd het verboden door middel van de uitvaardiging van de Ems Ukase (1876), die publicaties in de Oekraïnse taal verbood. De Ems Ukase dankt zijn naam aan het kuuroord Bad Ems in Duitsland, waar tsaar Alexander II op dat moment verbleef. Met als gevolg dat het werk op andere plaatsen buiten het keizerrijk werd uitgegeven zoals Praag en Duitsland. Taras kreeg vanaf dat moment de koosnaam ‘Kobzar’. Na de Russische Revolutie van 1917-1918 werd de ‘Kobzar’ vrijgegeven.
Tijdens zijn verblijf in Petersburg reisde hij een paar keer naar de Oekraïne, in 1843, 1845 en 1846. De zware omstandigheden waaronder het volk leefde maakten diepe indruk op de dichter-schilder. Hij bezocht zijn broers en zusjes (die nog steeds lijfeigenen waren) en ontmoette vooraanstaande Oekraïnse schrijvers en intellectuelen. Naar aanleiding van deze indrukken besloot hij in 1844 om verschillende historische ruïnes en culturele monumenten in zijn vaderland vast te leggen in een album met etsen dat hij de naam meegaf: ‘Pittoresk Oekraïne’.
Rechts boven: ‘Fort Kara Butak’, potloodtekening (1848) en aquarel (1850). Fort Kara Butak wordt vermeld in Taras verhaal ‘Tweelingen’. Links hiervan: ‘Kozakkenvrouw’, papier, sepia (1850).
Taras Tsjevchenko sloot zich in de Oekraïne aan bij de ‘Broederschap van de Heiligen Cyrillus en Methodius ‘, een geheime politieke groepering. Hun doel was onder andere de afschaffing van het lijfeigenschap, toegankelijkheid voor iedereen tot het onderwijs, verandering van het keizerrijk in een federatie van vrije Slavische volken waarin de Russen een gelijkwaardige plaats zouden innemen en niet een dominante, en de verwerkelijking van de vrijheid van spreken, denken en religie. De naam van de broederschap is afkomstig van de monniken Cyrillus en Methodius die in de 9e eeuw het Glagolitische alfabet ontwikkelden dat later zou overgaan in het Cyrillische schrift. De monniken hadden gezocht naar een manier om de Latijnse Bijbel om te zetten in een Slavische taal.
Naar aanleiding van de onderdrukking van de broederschap door de autoriteiten schreef Taras het gedicht ‘Droom’ dat leidde tot een groot schandaal. Op 5 april 1847 werd Tsjevchenko, tezamen met een aantal leden van de broederschap, gearresteerd. Tsaar Nicolaas I, die wel Oekraïns kende, had zich krom gelachen over het eerste gedeelte van het gedicht dat over hemzelf ging, maar zijn sympathie sloeg om in haat toen hij het tweede gedeelte las dat handelde over zijn vrouw en die door Taras belachelijk werd gemaakt. Uiteindelijk werd de gevangengenomen Tsjevchenko verbannen naar het Russische militaire garnizoen in Orenburg, niet ver van het Oeral gebergte met de volgende woorden van de Tsaar: ‘Onder de strengste bewaking, zonder het recht te schrijven of te schilderen’. Taras werd in 1848 gevraagd mee te doen aan een wetenschappelijke expeditie naar de Aral Zee op het schip ‘Konstantin’ onder het commando van Luitenant Butakov. Hij kreeg de opdracht de verschillende landschappen te tekenen en schilderen langs de kust van de Aral Zee, inclusief de plaatselijke Kazakhs nomaden. De overige leden van de expeditie behandelden hem als hun gelijke. Toen na 18 maanden de expeditie terugkeerde en Taras zijn albums kon overhandigen stuurde zijn meerdere een positief rapport over Taras naar Sint Petersburg in de hoop op strafvermindering, maar dit bleek ijdele hoop. Hij werd naar een van de strengste strafkampen gestuurd, het afgelegen fort van Novopetrovsk (het huidige Aktau) in de monding van de Syr Darya waar zes vreselijke jaren van geestelijke en lichamelijke marteling volgden. Toen hij in 1857 amnestie kreeg, betekende dit nog geen toestemming om terug te keren naar Sint Petersburg en werd hij gedwongen nog twee jaar in ballingschap te leven in Nizhny Novgorod (onder). Eindelijk, in 1859 kreeg hij toestemming te vertrekken naar de Oekraïne.
Taras werkte de laatste jaren van zijn leven door aan nieuwe poëzie, schilderijen en gravures. Hij stierf in Sint Petersburg op 47-jarige leeftijd, maar zijn vrienden vervulden zijn wens om begraven te worden in de Oekraïne, op de tegenwoordige ‘Heuvel van Taras’ vlakbij de rivier de Dnjepr. Hij stierf zeven dagen voor de officiële verklaring waarin alle lijfeigenen hun vrijheid kregen. Taras had het fundament gelegd voor de moderne Oekraïnse literatuur en taal, maar tevens voor de nationale bewustwording van zijn landgenoten. Tijdens het Sovjet regime misbruikten de communisten Tsjevchenko’s gedachtegoed en leende van hem de uitspraak: ‘de uitbuiting van de arme klasse door het reactionaire regime’.
USSR 1961, 100e sterfjaar Taras Tsjevchenko. Brief van Moskou naar Tangerhütte (DDR). Vermelding ‘Kobzar’ op zegels en in stempel.
De Oekraïne kreeg zijn zelfstandigheid toen het duidelijk werd dat de Sovjet Unie ineen zou storten. Waar Lenin van zijn sokkel werd getrokken verscheen een beeld van Taras. Over de gehele wereld leeft hij voort in de harten van de Oekraïners: pleinen, straten, snelwegen, parken en scholen werden naar hem vernoemd en zijn standbeeld is te vinden op verschillende plaatsen in de Verenigde Staten, Canada, Brazilië, Armenië en Kroatië. De ‘Kobzar’ is wereldwijd vertaald.
‘Honta en Zalizniak’ (boven) door Mykola Storozhenko (1928-2015) en ‘Churaivna’ (onder) door Oleksandr Ivakhnenko (1931-2003) werd beiden geïnspireerd door Taras poëzie bundel ‘Kobzar’.
In zijn gedicht ‘Testament’ (1845) vraagt Taras Tsjevchenko begraven te worden in zijn geliefde Oekraïne. Op een heuvel, zodat hij de steppe kan blijven zien en het water van de machtige rivier de Dnjepr kan blijven horen, de rivier waarvan het water vermengd is met het bloed van de tirannen.
“And in the great new family,
the family of the free,
with softly spoken, kindly word,
remember also me.”
Reacties (2) Schrijf een reactie
De getoonde brief komt niet uit Moskou maar uit Leningrad.
Hallo Yvonne, Je bent er weer met een mooi verhaal met prachtige zegels geïllustreerd. Fijn!
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)