Vanwege de Koningskwestie in 1950 nam de Prins van België, Boudewijn, de functies over van zijn vader Koning Leopold III. Op 11 augustus 1950 legde Boudewijn de eed af en nam de bevoegdheden over onder de naam Koninklijke Prins. Op 16 juli 1951 tekende Leopold III de troonsafstand en een dag later legde Boudewijn de eed af als vijfde Koning der Belgen.
De eerste postzegel met de beeltenis van Koning Boudewijn verscheen op 14 mei 1952. Het ontwerp, vervaardigd door Jean de Bast, was gebaseerd op een foto gemaakt door Robert Marchand. Hij was de vaste fotograaf van de Belgische Koninklijke familie. De frankeerwaarde van de postzegel werd 50F. De kleur lilabruin. De eerste oplage was gedrukt op dof wit papier.
Dezelfde postzegel werd ook in een meer grijsbruine kleur gedrukt.
Nogmaals werd de postzegel herdrukt, in 1969, op fosforescerend papier in dezelfde kleur grijsbruin. En op 4 maart 1977 kwam deze postzegel aan de loketten gedrukt op zogenoemd polyvalent papier. Deze papiersoort heeft een zacht oppervlak en een hoge witheid.
In een kleiner formaat verschenen op 10 december 1952 drie waarden van 1,50F, 2F en 4F. De afbeelding was vrijwel gelijk aan het portret van de Koning op de postzegel van 50F. Maar men kan toch duidelijke verschillen zien in de tekening zoals het haar boven het oor, de schaduwen in zijn gezicht, de achterzijde van de witte boord en de epauletten. De tekening is opnieuw vervaardigd aan de hand van de originele foto.
Opnieuw naar een foto gemaakt door Robert Marchand werd een nieuwe postzegel ontworpen die in de plaats kwamen van de drie op 10 december 1952 uitgegeven waarden.
De drie zegels, eveneens met de frankeerwaarden van 1,50F, 2F en 4F verschenen op 10 september 1953. Een speciaalverzamelaar kan bij deze drie zegels vele kleurschakeringen onderkennen. In 1967 werden de drie postzegels herdrukt op fosforescerend papier. Ook komen bij de drie waarden verscheidene ‘plaatfouten’ voor. Pas vanaf 1957 zouden de drie frankeerwaarden uitgebreid worden met andere waarden.
Het waarom is mij niet duidelijk en hopelijk weet een van de lezers het antwoord, maar in december 1956 kwamen plotseling twee postzegels met een afbeelding van Koning Leopold III in het type ‘Open kraag’ aan de loketten. Het waren postzegels van 1,20F, 2,50F en 5F. Deze twee zegels waren eerder uitgekomen op 11 juni 1951 in de tanding 14 x 13½ en in 1956 in de tanding 11½. De postzegels uit 1954 hebben een veel fijnere tanding. Een opvallend verschil.
Het jaar daarop, in 1957, kwam ook nog een postzegel van 5F met daarbij de ‘V met kroon’ erbij. Deze postzegel was eerder uitgekomen op 18 december 1944! Toen in tanding 14 x 13½ en nu in tanding 11½. Waren deze drie postzegels een noodoplossing? Wat was dan het probleem?
De eerste aanvullingswaarden verschenen op 1 oktober 1957. Deze postzegels vervingen de twee zegels in dezelfde waarden met afbeelding van Koning Leopold III. De zegel van 1,20F werd niet vervangen, blijkbaar was deze waarde overbodig geworden. Wel werd op 1 oktober 1957 nog een hoge waarde van 100F toegevoegd in de uitvoering van de zegel van 50F. De reden waarom de drie postzegels met afbeelding van Koning Leopold III die meer dan vijf jaar nadat Boudewijn Koning werd, zijn uitgegeven, heeft me altijd verwonderd. Weet u het antwoord?
Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
• Historisch • België • Koningshuizen
Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?
Kijk dan bij Collect Club.
(6 stemmen, gemiddeld: 4,67 uit 5)
Laden...
Reacties (5) Schrijf een reactie
Het mysterie van de nieuwe tanding v/d zegels Leopold III “Open Kraag” 1956-1957 …
Halfweg de jaren ’50 was er nog steeds behoefte aan de frankeerwaarde 1,20Fr (zie bv OBP 1015 uitgegeven nog in juni 1957). Van de frankeerwaarden 2,50Fr en 5Fr verschenen de nieuwe types Marchand pas op 01/10/1957 (OBP 1028/1029). In 1956 en (begin) 1957 werden van die 3 waarden dus nieuwe oplagen gedrukt van de bestaande zegels type “Leopold III Open Kraag”.
Maar ondertussen (in 1950 en 1951) had de zegeldrukkerij in Mechelen een deel van haar machinepark vernieuwd. Zo werd een oude Amerikaanse Stickney drukpers vervangen door een Zwitserse Wifag. Behalve drukken, perforeren die machines ook. De oude Stickney was blijkbaar ingesteld op 14×13½, en de nieuwe Wifag op 11½ … Een nieuwe oplage dus, op een nieuwe machine, met een nieuwe tanding.
Feit blijft dat deze nieuwe oplage door de post niet werd aangekondigd. Door verzamelaars en handelaars is ze toen ook grotendeels veronachtzaamd, waardoor er geen stock was/is. Dat verklaart de cote postfris van bijna 300,- euro voor de reeks.
Meer info over de zegels Leopold III vind je in “Flash”, bulletin mensuel du club philatélique Brainois, n°463, Juillet-Août 2012.
Dank je Patrick! Een heldere uitleg die hopelijk ook een keer in de catalogus terecht komt.
Ik heb deze met een waarde van 3F. Die zie ik hier niet staan. Klopt dat?
Hoi,
Nu is mijn vraag. Volgens Lastdodo, de opvolger van Catawiki(?) bestaat er in 1936 al een zegel van Leopold III van 1F in het rood waar verder geen open kraag bij staat. En in 1941 ook kleinere van 1F waar dit niet bij staat. Later in 1944 staat er dan ineens open kraag bij. Dit doet vermoeden dat van dezelfde postzegel er twee varianten bestaan. Een met en een zonder open kraag. Klopt dit of zijn al die zegels met gezicht kijken naar rechts van die tijd “open kraag” zegels?
https://www.lastdodo.nl/catalogus/postzegels/landen-gebieden/belgie-bel/5943933-koning-leopold-iii?area=831c8da31bc02e429f915e78f6f9845ec6dee3e6
en
https://www.lastdodo.nl/catalogus/postzegels/landen-gebieden/belgie-bel/1184327-koning-leopo
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)