Met een vertraging van meer dan een maand werd op 25 mei 1937 de grote Wereldtentoonstelling (Exposition Internationale des Arts et Techniques dans la Vie Moderne) geopend in en rondom het Palais de Chaillot, aan de andere kant van de Seine tegenover de Eiffeltoren. Het paleis was speciaal voor de tentoonstelling gebouwd op de fundamenten van het Palais de Trocadéro.
Gerelateerde artikelen
Het paleis werd ontworpen door de architecten Jacques Carlu, Louis-Hippolyte Boileau en Léon Azéma en huisvestte de laatste grote koloniale tentoonstelling van de grootmacht Frankrijk. De tentoonstelling stond in het teken van Kunst en Techniek in de moderne tijd. In de economische context van crisis en internationale politieke spanningen in die tijd, moest de Wereldtentoonstelling van 1937 eveneens de vrede bevorderen. De vertraging van de bouw van het paleis was te wijten aan acties van de arbeidersbeweging, stakingen en blokkades. Als gevolg daarvan was de Franse regering verplicht om extra toeslagen te betalen aan de arbeiders voor werkzaamheden in de avonduren en op zondagen. In totaal hadden 44 landen een stand, waarvan die van Rusland en Duitsland het meest domineerden met enorme torens.
Tijdens de Wereldtentoonstelling, die duurde tot en met 25 november 1937, werd een internationale postzegeltentoonstelling gehouden met de naam PEXIP (Paris EXposition Internationale Philatélique). De tentoonstelling vond plaats van 18 juni tot en met 26 juni 1937. De toegangsprijs voor de tentoonstelling was 6 francs. Ter gelegenheid van de tentoonstelling werd een blokje uitgegeven met vier postzegels van 5 centimes, 15 centimes, 30 centimes en 50 centimes. Voor het blokje moest echter 5 francs worden neergeteld. Ontwerper van het blokje was Jacques-Jean Barre en de oplage bedroeg 151.500 stuks. Het formaat van het blokje was 15 bij 22 cm!
Omdat het formaat van het blokje veel te groot was voor gebruik op een poststuk (ook al werd gezien de aanschafprijs daarvan nauwelijks gebruik gemaakt) werd het centrum van het blokje door velen er uit gescheurd.
Ook losse zegels werden wel verzameld omdat ze ook als losse zegels in de voordrukalbums werden opgenomen en los in de catalogus werden gewaardeerd.
Dat de druk van de postzegels niet altijd vlekkeloos was bewijzen de twee bovenstaande afbeeldingen waarbij de ‘kop’ van Ceres verschoven is ten opzichte van de omranding.
Naast het blokje werden speciale briefkaarten verkocht met daarop een vignet (afbeelding van een Vikingschip) van de tentoonstelling. Deze briefkaarten waren verkrijgbaar in vijf verschillende kleuren.
De vignetten waren ook los te koop, zodat men zelf poststukken kon ‘versieren’ met het logo van de tentoonstelling en de poststukken kon verzenden voorzien van een afdruk van het zeshoekige tentoonstellingsstempel (A of B) of het stempel van het Congres dat op 21 juni 1937 plaatsvond.
Naast de vignetten met een afbeelding van een Vikingschip kon men nog een ander vignet kopen met afbeeldingen van vervoermiddelen zoals een groot passagiersschip, een vliegtuig, een stoomlocomotief en een zeppelin. Dit vignet was in vier kleuren verkrijgbaar. En dan natuurlijk de officiële catalogus van de tentoonstelling, te koop voor 5 francs. Hoeveel bezoekers de tentoonstelling heeft getrokken is mij niet bekend. Maar wel dat sindsdien het aantal producten dat wordt aangeboden bij internationale postzegeltentoonstellingen alleen maar groter is geworden.
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)