De illustrator Fiep Westendorp is 100 jaar geleden geboren. Illustraties van haar, behorend bij vervolgverhalen van de schrijfsters Annie M.G. Schmidt en Mies Bouwhuys, staan in het Westendorp centraal op de kinderpostzegels 2016.
Van Annie M.G. Schmidt zijn de verhalen over [1] Pluk van de Petteflat, [2] Otje, [3] Jip & Janneke gekozen en van Mies Bouhuys het vervolgverhaal Pim & Pom. Bij deze Westendorp-jubileumzegels staan beide schrijfsters op het tweede plan: de tekeningen van Fiep Westendorp vormen de hoofdmaaltijd.
Gerelateerde artikelen
Kinderpostzegels 1999
In 1999 zijn op de kinderpostzegels ook tekeningen van Fiep Westendorp afgebeeld. Daarbij is toen van dezelfde drie verhalen van Schmidt uitgegaan als dit jaar. Een keuze uit het aantal bijpassende illustraties is enorm groot. Herhaling van afbeeldingen voor de nieuwe kinderzegels 2016 is dus uitgesloten, aanvulling en ondersteuning van de bestaande postzegels zal wel eens mogelijk kunnen zijn.
De onvergetelijk tijdloze illustraties van de hoofdpersonen vertegenwoordigen op de drie verschillende kinderzegels op treffende en gevarieerde wijze de vormgevingsmethode én de essentie van het gehele beeldmateriaal van Westendorp, waarmee ze in loop der jaren voor jong en oud bekend is geworden. De karakters van de drie hoofdpersonen komen in de verbeelding van Westendorp krachtig over. Ze zijn kleurrijk, fris en verleidelijk.
In een intensief en hecht samenwerkingsverband tussen schrijfster en illustratrice (men moet elkaar over en weer goed verstaan en aanvoelen om geen misstappen te begaan) is steeds geprobeerd voldoende ruimte in tekst en beeld aan fantasie te geven.
Collect (winter 1999): “Annie en Fiep vormden een geweldig team. Ze werkten vanaf 1952 al ruim 40 jaar samen. Ze waren ook goed bevriend. Ze konden een heldere en rake toon samenvoegen, maar ook humor, verrassende invallen en een vrolijke (soms kritische) blik.”
Het ‘samenvoegen’ ging als volgt in de praktijk: “Ik had veel behoefte aan contact met Annie. We werkten altijd intensief met elkaar samen. Annie had een kind in haar hoofd , ze vertelde wat ze wilde, ik maakte schetsjes en dan koos zij er eentje uit. Daar ging ik dan mee verder. Als ik klaar was, kwam ik bij haar langs om te laten zien wat ik had gemaakt.”
Voor ‘Annie M.G. Schmidt-fans’ is de postzegel een feest van herkenning: “Je weet wat voor verhaal er achter iedere afbeelding schuilt.” Voor een leek is daar uiteraard weinig opmerkelijks en herkenbaars aan. Voor een meer juiste begripsvorming van de situaties, waarin de hoofdfiguren zich bevinden, een kort overzicht van ieder vervolgverhaal.
1) Pluk van de Petteflat
In het hoofdstuk ‘Pluk vindt een huisje’ is pluk driftig op zoek naar een huis om in te wonen. Daartoe rijdt hij in een rood kraanwagentje door de hele stad. Na veel vragen wijst de dikke duif Dollie hem uiteindelijk op een kamertje in het torentje van het hoge flatgebebouw ‘De Petteflet’. “Dank je wel”, zegt Pluk, hij neemt zijn petje af, hangt het op de takel, geeft gas en rijdt naar het flatgebouw. De dikke duif zit als gids voorop de motorkap.
De verhaaltjes uit dit boek zijn begonnen als vervolgverhaal in de Margriet. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw kon Westendorp de nieuwe druktechnische mogelijkheden toepassen voor het werken in kleur.
2) Otje
De illustratie is ontleend aan het hoofdstuk ‘Op het parkeerterrein’. Tos van beroep kok (ontslagen uit hotel De Koperwiek en zonder diploma’s) lijdt met zijn dochtertje Otje en de bestelwagen al trekkend en kamperend door het land aanvankelijk een zwervend bestaan. Op hun zwerftocht ontbijten vader en dochter (zittend op klapstoeltjes bij een tafel en vader Tos krantje lezend) op een ochtend op een parkeerterrein. Ze strooien er kruimeltjes voor de vogeltjes, die juist komen aanvliegen. Ze krijgen veel bekijks van automobilisten: “Ze vinden ons gek, omdat we buiten eten en de was ophangen”, volgens Otje.
Otje is ook een vervolgverhaal dat in de Margriet verschenen. Westendorp gebruikt zachte, warme en heldere (maar nooit felle) kleuren.
3) Jip en Janneke
Jip moet voor zijn moeder met Janneke een brief voor oom Karel frankeren en posten op het postkantoor. Voor een gulden moet hij tien postzegels van een dubbeltje (gedateerde frankeerwaarde [periode 1946-1957]) kopen en een daarvan op de envelop plakken. Janneke helpt bij het plakken, maar plakt de postzegel scheef! “zo sturen we de brief weg”, zegt Jip, “dan doen we er nog eentje op.” De tweede zegel komt er in brokken op. Ze krijgen plezier in het plakken! De brief komt vol postzegels. Tenslotte houden ze maar vier zegels over. Bij thuiskomst is moeder boos. Dit verhaal is (geheel passend bij PTTPost) ontleend aan het hoofdstuk ‘Te veel postzegels’.
De in zachte tinten opgezette poes Siepie is als detail afkomstig uit een kleurige tekening, die behoort bij het verhaal ‘Een buil en een verband’.
De belevenissen van het ondeugende duo zijn vanaf 1952 als vervolgverhaal in Het Parool verschenen. Op het goedkope krantenpapier is voor zwart-wit silhouetten gekozen, omdat in lijncliché uitgevoerde afbeeldingen duidelijk herkenbare tekeningen geven. “De silhouetjes hebben”, aldus Collect, “overigens wel de nodige praktische problemen opgeleverd. Als Annie me zei “Fiep, ze hebben hun handjes op de knieën”, dan had ik een probleem. Want dan zie je ze niet meer. Die zwarte handjes en die zwarte knieën lopen in elkaar over!”
Kinderzegels 1967
In 1967 zijn van de 347 kinderversjes van Annie M.G. Schmidt er vijf met illustraties van Wim Bijmoer op de kinderpostzegels (nvph 894/98) terecht gekomen:
- Stekelvarkentjes wiegelied
- Het fluitketeltje
- Dikkertje Dap
- De mooiste bloemen
- Beertje Pippeloentje
Vanaf 1947 illustreert Bijmoer de kinderversjes van Annie M.G. Schmidt voor Het Parool. De samenwerking tussen hen beiden was zo geslaagd dat Bijmoer jarenlang veel van Schmidts verhalen met innemende tekeningen illustreert, zowel in boek- als stripvorm.
Pim & Pom
De verhaaltjes over de twee poezen Pim en Pom van de schrijfster Mies Bouhuys op de kinderpagina van Het Parool in de periode 1957 – 1968 zijn de opvolgers van die van Jip & Janneke. Op dit moment spelen beide poezen de hoofdrol in de populaire televisie-animatieserie ‘De avonturen van Pim & Pom’ voor peuters en kleuters.
Beide katten bezitten ellipsvormige koppen met een lange nek, een lijfje met korte pootjes en een kort staartje. Ogen en de neus staan als drie cirkeltjes op één lijn, het bekje ontbreekt.
De tekeningen van het poezenduo zijn in het vergeetboek terechtgekomen tot ze bij het archiveren van Westendorps oeuvre in plastic zakken in een badkamerkastje zijn gevonden. Na deze vondst werkten schrijfster Bouhuys en tekenares Fiep Westendorp (1916- 2004) met veel plezier aan de samenstelling van het boekje ‘Pim en Pom blijven vriendjes’, dat kort na het overlijden van Westendorp verscheen.
Een feest voor het oog
Expositie Een feest voor het oog in Museum Meermanno (Huis van het boek) Den Haag van 17 juni t/m 23 oktober 2016.
Tekeningen, affiches en reclame van Nederlands bekendste illustratrice Fiep Westendorp.
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)