Na de oorlog ontvingen Piet en Dirk J. Ernsting, twee naast elkaar wonende fruitkwekers aan de Zuiderweg , beiden dit prachtige bord. De achterkant geeft de naam van de maker, Niek van Diepen, kunstenaar en in de oorlog koerier voor het verzet. Daar staat ook het getal 893, dit is het productienummer van de plateelfabriek waar het bord gemaakt werd, de Koninklijke Goedewaagen in Gouda. Het werd uitgereikt aan mensen in Waterland ‘die het verzet mogelijk maakten’. Piet en Dirk kregen het bord, omdat ze in de oorlog onderdak hadden verleend aan verzetsmensen.
Gerelateerde artikelen
Boven de datum links hangt in de lucht een parachute met een koker eraan. Zo’n parachute landde op een zondagmorgen (jaar en datum onbekend) in een perenboom voor het huis van Dirk Ernsting (Zuiderweg 62). Die heeft de parachute uit de boom gehaald en trof in de koker een levende duif aan. Wat is het verhaal daarachter?
Duiven in oorlogstijd
Tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) werd bij de belegering van Parijs op grote schaal gebruik gemaakt van postduiven. Ze werden met luchtballonnen de stad uitgevlogen en kwamen terug met informatie over het leven buiten de belegerde stad. Die boodschappen zaten in kokertjes aan de poten, of in een holle veer tussen de staartpennen.
Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog werden duiven veelvuldig ingezet; er zijn duiven die na hun acties zelfs heldenmedailles ontvangen hebben. Ook zijn er standbeelden voor ze opgericht.
Het Nederlandse leger werkte –in navolging van het buitenland- al vanaf 1903 met een speciale postduivendienst. Duiven konden in hokken naar de frontlinies gebracht worden. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog speelden duiven vaak een cruciale rol bij het overbrengen van berichten.
De Duitsers vreesden de postduif als razendsnelle overbrenger van berichten. Al direct nadat ze Nederland bezet hadden, lieten ze bekend maken dat alle ‘burger- en militaire Postduiven ‘ onmiddellijk gedood moesten worden. Een paar dagen later – op 18 mei, voor veel duiven waarschijnlijk te laat – werd de mededeling iets genuanceerd. De duiven mochten niet uitvliegen en moesten allemaal geregistreerd worden. Overtreders werden bestraft ‘volgens de Duitse militaire wetten’ , hun duiven zouden gedood worden. Op zaterdag 10 augustus 1940 verscheen in de Drie Meren het nevenstaande bericht. De Beemster postbode en duivenhouder Jac. Schippers, hij woonde bij de Hoornse Keet, hoek Hobrederweg/ Middenweg, liet zijn 40 duiven onderduiken in hun eigen hok.
Ook postduiven met buitenlandse ringen moesten op het hok blijven, Engelse en Franse duiven dienden direct (ongefrankeerd) naar een adres in Amsterdam (‘De Commissie Hornstra aan de Prinsengracht’) gestuurd te worden.
Droppings in de Beemster
Tijdens de oorlog zijn er in de Beemster enkele vliegtuigen neergestort, wat uiteraard voor veel commotie zorgde. Maar de bewaard gebleven processenverbaal laten zien dat er nog heel wat meer uit de lucht kwam vallen: bommen en granaten, een mitrailleur, benzinetanks, illegale bladen (Vrij Nederland, De Wervelwind), pamfletten , maar ook ’12 stukjes chocolade, verpakt in doosjes’.
Met grote regelmaat wordt ook de vondst van een postduif gerapporteerd. Duiven werden in kartonnen cilindervormige dozen aan parachutes boven de Beemster gedropt , met een klein zakje voer en de nodige papieren. Het was de bedoeling dat ze, voorzien van een bericht, weer losgelaten werden, zodat ze terug naar huis (Engeland) konden vliegen. De archieven melden naast levende duiven, ook dode exemplaren, lege kooien en losse parachutes. Die parachutes zijn zeker niet allemaal aangegeven: daar waren mooie (onder) jurken van te maken.
In de dagrapporten van de Purmerendse politie (Waterlands Archief) verschijnen de eerste postduiven in oktober 1942. Pieter Tromp, 14 jaar oud en woonachtig aan de Zuiderweg, bracht samen met Jan Buitenhuis, wonend aan de Melkweg in Purmerend, twee kartonnen kokers naar het politiebureau. De duiven zaten er nog in, de parachutes hingen er nog aan. Ze hadden ze gevonden ‘onder aan den Purmerdijk en op het terrein van de firma Stoel aan de Kanaaldijk’. De plaatselijke wachtcommandant noteerde: ‘Vermoedelijk uitgeworpen uit een Engelsch vliegtuig in den avond van 21 oktober 1942’ en bracht de kokers met inhoud naar de Ortscommandantur i n Purmerend. Ook waarschuwde hij het Hoofd Luchtbeschermingsdienst.
De Ortscommandant liet vervolgens weten dat iedere Hollander die een ‘postduif met voer bakje enz.’ afleverde, kon rekenen op een beloning van 30 gulden. ‘Als het niet geheel volledig is, wordt daarvan een gedeelte afgetrokken.’ Ondanks die riante beloning zijn duiven in het Purmerendse politiearchief schaars.
Dit artikel verscheen eerder in het zomernummer van De Nieuwe Schouwschuit, gewijd aan de Tweede Wereldoorlog. De Nieuwe Schouwschuit is het periodiek van Historisch Genootschap Beemster.
Reacties (0)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)