Bij het opruimen ontdekte ik kort geleden een doos op zolder, die daar vanaf 1999 onaangeroerd heeft gestaan. Daarin ‘herontdekte’ ik o.a. uitspraken van Sierk Schröder, ontwerper van de kinderzegels 1939. Een Limburgse bloglezer informeerde me nader (naar aanleiding van de bijdrage “Opsporing verzocht van nog levende kinderen op postzegels’ van 19 oktober) over Sittardse plaatsgenoten van weleer op de 1½ cent kinderzegel 1931.
nvph 41, nvph 240 en nvph 330
Gerelateerde artikelen
Een collega-verzamelaar miste in mijn bijdrage van 19 oktober het eerste ‘kind’ dat op een Nederlandse postzegel terecht is gekomen. Beide ‘medewerkers’ hartelijk dank voor het ‘meedenken’. Ik fungeer graag als doorgeefluik: “Wie volgt/volgen?”
kinderzegelbriefkaart 1939
Kinderpostzegel 1939
Ontwerper en portretschilder Sierk Schröder heeft het kinderfiguurtje (nvph 327/31) met de hoorn des overvloeds in tempera op een paneeltje van 15 cm breedte geschilderd. Hij heeft het in een kruisvorm opgezet: dwars over het centraal opgestelde kind gaat de hoorn des overvloeds (hoorn waarin alles aanwezig is wat men wenst). Het reliëf maakt het naakte kind levendiger, levensechter en levender. “Het uitstekende einde van de hoorn heeft me langer als een week bezig gehouden. Het wou niet, zoals ik wilde. Aan dat gedeelte heb ik dagenlang gewerkt tot ik tenslotte de bevredigende oplossing vond.”
En daar gaat de deur open. Het atelier is gevuld met getrippel van kinderen. De schilder zegt: “En daar is het model.” Het ‘model’ blijken twee kinderen te zijn. Rosemarie, die zoals ze zegt, al op de kleuterschool zit en Liesbeth, die niet aan het gesprek deelneemt.
Bij de weergave van het ‘dubbel model’ komen eigenaardige problemen en oplossingen naar voren. Voor een buitenstaander is volgens de interviewer meteen de levensblije Liesbeth te herkennen. Ze is met kinderlijke onbevangenheid op de kinderpostzegel terecht gekomen.”Maar de rest”, aldus Schröder, “Ze hebben, terwijl ik aan het schilderen was, hier in het atelier rondgelopen. Niet geposeerd, maar als ik een been nodig had, moest er een van de kinderen even met spelen ophouden. Voor de arm moest Rosemarie op de proppen komen en zo is ‘Rosemarie-Liesbeth’ inderdaad mijn model van het kinderpostzegelfiguurtje 1939 geworden.”
Klik op de voorontwerpen van de Kinderpostzegels voor een vergroting
Op een van de voorontwerpen staat een piemelnaakt jongetje van voren afgebeeld. In 1939 was een dergelijke afbeelding niet mogelijk. Veel kinderzegels werden door nonnen in Noord-Brabant verkocht. Die zouden bij een ‘aanstootgevend’ ontwerp hun medewerking wel eens kunnen opzeggen, met een lagere winst tot gevolg.
Een zij-aanzicht was dé oplossing, dat Sierk Schröder tijdgebonden aldus verwoordt: “Welk een ontspanning gaat er uit van de houding van de kleuter. Hoe blij, hoe zorgeloos stapt het kind door het leven heen, overvloedig gezegend met de gaven die moeder aarde heeft geschonken. Wat is het toch dat ons zoo aantrekt in het kind? Zou het niet dit zijn: dat het zich zoo volkomen onbewust is van de verteedering die in ons gewekt wordt, als wij zijn kleine gestalte voorbij zien stappen, geheel verdiept in zijn spel?“
In het Handboek Nederlandse Postwaarden informeert Schröder ons nog nader over het voorontwerp: “Met de hoorn des overvloeds (als het symbool van de goede gaven) wenschen wij het kind veel te geven.” Op beide voorontwerpen is het kind (vanwege zijn actieve betrokkenheid) zich bewust dat uit de hoorn allerlei bloemen en vruchten vallen. Op het eindontwerp weet het kind er niets van. “Daarom vind ik die variant persoonlijk beter”, aldus Schröder.
Peter Dor en broeder Cesarius
Broeder Cesarius oefent met zijn doofstomme leerling Peter Joseph Dorr de klank ‘OE’ of ‘OO’. Peter heeft één hand aan de keel van de broeder en één aan zijn eigen keel om de trilling te voelen en te vergelijken met de trilling van zijn eigen stembanden.
Zodra er een trillingsovereenkomst ontstaat, spreekt Peter op een juiste manier het woord uit. De broeder bezat engelengeduld bij het vele oefenen om toch de juiste uitspraak te laten ontstaan.
Deze foto, die gemaakt is op het bordes vóór de hoofdingang van het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel, komt niet overeen met de afbeelding op de postzegel. Leraar en leerling staan dichterbij elkaar.
munt Wilhelmina
11-jarige Wilhelmina
In 1891 verschijnt (de latere koningin) Wilhelmina op 11-jarige leeftijd al op een permanente postzegelreeks (nvph 34/48). In 1890 is haar vader, koning Willem III, op 73-jarige leeftijd overleden. Haar moeder, koningin Emma, wordt als koningin-regentes plaatsvervangend staatshoofd voor haar minderjarige dochter in de periode 1890 t/m 1898. Het halsketting (parelketting!) geeft aan Wilhelmina met loshangend haar, afgezien van de algemeen aanvaarde koninklijke ornamentiek uit vroegere stijlperioden in de randversiering, nog enige koninklijke waardigheid.
Reacties (2) Schrijf een reactie
@ Bate even reageren. De plaatsgenoot is een Kerkradenaar.
Petrus Johannes Dorr is Broeder Cesarius(profesienaam).
De Jongen is: Hendrikus Martinus van de Kerkhof.
Mijn hele verhaal dat ik naar je toe stuurde is helemaal verdraaid.Sorry hoor.
Geef me je e-mail adres en ik stuur je het complete verhaal nog eens toe.
Albert, bedankt voor je niet aflatende positieve hulp en bijstand. Mijn e-mailadres: batehijlkema@hetnet.nl
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)