Als beurskoersen kelderen staat de gehele wereld op zijn kop. Komt er weer een beurscrash? Komt er weer een periode van enorme inflatie? Daarom denk ik even terug aan de periode 1923-1924, toen het Duitse Rijk met een hoge inflatie te maken kreeg. De Duitse Mark kelderde per dag, nee, per uur! Dit is goed te volgen met de postzegels uit die tijd. Waren ze eerst in Pfennig met als hoogste waarden enkele Marken, vanaf 1922 ging het razend snel.
In juni 1922 was de laagste waarde van een frankeerzegel al 5 Mark en de hoogste 50 Mark.
Maar in oktober 1922 was de laagste 50 Mark en in december 1922 de hoogste waarde 500 Mark.
Begin augustus 1923 was de ‘waarde’ van een postzegel al gestegen tot 5.000 Mark.
De grote inflatie was begonnen. Officieel op 24 augustus 1923. In september 1923 kwam nog een zegel uit van 100.000 Mark, maar toen was het niet meer bij te houden. Een wrang grapje uit die tijd was, dat iemand bij een halte van de tram in Berlijn instapte en een kaartje betaalde voor een rit voor enkele duizenden Marken, maar dat mensen die drie haltes verder instapten, al 10 maal zoveel moesten betalen!
Daarom werden geen nieuwe postzegels gedrukt, maar bestaande postzegels van een opdruk voorzien met de waarde in cijfers en letters. De getallen waren veel te groot geworden.
Op 24 augustus 1923 verscheen een zegel met opdruk 8.000 Mark op 30 Pfennig.
Op 20 september 1923 een opdruk van 250.000 Mark op 500 Mark.
Op 1 oktober werd de opdruk 400.000 Mark op zegels gedrukt van 15 tot en met 40 Pfennig,
direct gevolgd door waarden van 800.000 Mark en 2.000.000 Mark.
Vellen niet afgewerkte postzegels werden snel van een tanding voorzien die soms zeer slecht was. Maar daar bleef het niet bij.
Inmiddels was de voorraad oude postzegels zonder opdruk uitgeput en werden nieuwe zegels gedrukt. Vanwege het rozet als ondergrond werden de zegels al gauw manddeksel zegels genoemd, zo lek als een mandje? Zo volgden zegels van 100.000.000 Mark (honderd miljoen) op 30 oktober 1923 en 500.000.000 Mark (vijfhonderd miljoen) op 5 november 1923.
Op 11 november 1923 moest een bedrag van 5.000.000.000 Mark (vijf miljard) worden betaald en op 22 november 1923 al 50.000.000.000 Mark (vijftig miljard).
Hoger is men niet gegaan. Op 30 november 1923 werd met financiële hulp van de Verenigde Staten een grootscheepse geldsanering aangekondigd en op 1 december 1923 verscheen een nieuwe serie postzegels. Hierop was een cijfer 3 en 5 en de getallen van 10, 20, 50 en 100 opgenomen in een nieuwe geldswaarde: de Rentenmark. Genoemd naar de in oktober 1923 opgerichte Deutschen Rentenbank. De wisselkoers was gesteld op 1 : 1.000.000.000.000 Mark! De Rentenmark of Rentenpfennig werd wel op munten aangegeven, maar niet op postzegels.
Op 30 augustus 1924 werd de Rentenmark vervangen door de Reichsmark en de financiële markt was op dat moment vrijwel stabiel geworden.
Wat daarna gebeurde is een ander verhaal. Een mooi thema om te verzamelen? Postzegels met enorme hoge waarden? Ook andere landen hebben inflatieperioden meegemaakt. Welk land zou de hoogste waarde op een postzegel hebben gehad?
Kijk in onze catalogus voor meer postzegels
• Historisch
Nieuwsgierig naar de nieuwste postzegel- en postzegelproducten?
Kijk dan bij Collect Club.
(1 stemmen, gemiddeld: 5,00 uit 5)
Laden...
Reacties (5) Schrijf een reactie
Ik vermoed de bovengenoemde duitse zegel
van 50 miljard Mark.
Hoi. Ik heb zelf nog een album met bovenstaande zegels en vraag me af of jij misschien enig idee hebt of het nog iets waard is. M.v.g.
Martin
hoi,
ik heb al de zegels die hier boven vernoemd worden, ze werden niet afgestempeld, zijn deze nog iets waard
mvg
Je kunt niet alles weten, maar over de inflatie in Oost Europa is toch al veel geschreven en wel erg recent. Zie de website van Oost Europa Filatelie :
http://www.fcoe.nl/
Inflatieperioden en geldhervormingen in Oost Europa
Pagina 1-8 – Albanië 1913-2004 – Dick Knaap en Olav Petri
Pagina 9-18 – Danzig 1923 – Sijtze Reurich
Pagina 19-26 – Danzig 1939 – Sijtze Reurich
Pagina 27-30 – Estland 1928 – Sijtze Reurich
Pagina 31-43 – Estland 1991-1993 – Sijtze Reurich
Pagina 44-54 – Hongarije 1900 – Marcel de Jong
Pagina 55-84 – Hongarije 1920-1926 – Marcel de Jong
Pagina 85-91 – Hongarije 1920-1926 bb – Marcel de Jong
Pagina 92-101 – Hongarije 1945-1946 bb – Marcel de Jong
Pagina 102-108 – Letland 1923 – Sijtze Reurich
Pagina 109-124 – Oekraïne 1992-1997 – Edwin Muller
Pagina 125-129 – Polen 1918 – Ton Welvaart, Jan Jansen en Marek Zbierski
Pagina 130-132 – Polen 1922-1924 – Ton Welvaart, Jan Jansen en Marek Zbierski
Pagina 133-136 – Polen 1950 – Ton Welvaart en Jan Jansen
Pagina 137-147 – Polen 1995 – Ton Welvaart en Jan Jansen
Pagina 148-152 – Polen 1974-1995 bb – Marcel de Jong
Pagina 153-162 – Polen-Duitsland – 1916-1923 – Jeroen van der Weide en Ton Welvaart
Pagina 163-169 – Roemenië – 1945-1947 – Gábor Visnyovszki
Pagina 170-178 – SHS – 1918-1921 – Henk Buitenkamp
Pagina 179-183 – Sovjet Unie 1961 – Sijtze Reurich
Pagina 184-??? – Tsjechoslowakije 1953 – Jan Verleg
Jaar: 2007.
Prijs: € 75,00 voor leden/€ 80,00 voor niet-leden.
De hoogste waarde op een postzegel…?
Misschien is de laatste inflatiezegel in Hongarije. Op 26 juli 1946 werd een zegel uitgegeven met een waarde van 5 milioen adópengö. Eén adópengö was in op die datum gelijk aan 2 triljard (een 2 met 21 nullen!) pengö. Dus 5 milioen adópengö is gelijk aan 5 milioen maal 2 triljard = 10 gevolgd door 27 nullen. Daar kan 50 miljard niet tegenop ;-)
Schrijf een reactie
(registratie is niet nodig)